574 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ne`
- de stoute schoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
- de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
- de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
- de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- de toets kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
- de tramontane kwijt zijn (=het spoor bijster zijn)
- de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
- de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- de wil voor de daad nemen. (=waarderen dat het goed bedoeld is ook al pakte het anders uit)
- de woorden uit de mond halen/nemen (=zeggen wat de ander ook net wou zeggen)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- doen alsof je neus bloedt (=doen alsof je van niets weet)
- dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
- door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
- door de mazen van het net glippen/kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
- door de neus boren (=iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen)
- door een eiken plank kunnen zien als er een gat in zit (=niet zo bijzonder zijn als je je voordoet)
- door en door kennen (=precies weten hoe iemand is)
- door het hennepen venster kijken (=opgehangen worden)
- een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
- een antenne hebben voor iets (=iets goed aanvoelen)
- een bocht nemen (=van gedachten veranderen)
- een bril op de neus krijgen (=moeten gehoorzamen aan iemand)
- een echte Hannes (=een onhandig persoon)
- een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
- een fijne neus hebben (=gemakkelijk iets ontdekken, snel iets aanvoelen)
- een fles de nek breken (=uitdrinken)
- een frisse neus halen (=naar buiten gaan)
- een geeltje van de plank nemen (=een oude preek herhalen)
- een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
- een harde nek hebben (=erg onbuigzaam zijn)
- een hennentaster (=iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren)
- een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
- een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
- een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
- een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (Jaloers maken))
- een loopje met iemand nemen (=zich weinig van iemand aantrekken (die de leiding heeft))
- een lucifer in drieën kunnen kloven (=erg zuinig zijn)
- een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
- een oortje gespaard is een oortje gewonnen. (=alle beetjes helpen als je spaart.)
- een oude zwaluw weet haar nest. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
- een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
792 betekenissen bevatten `ne`
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- het lieve leventje gaande (=de ruzie begonnen - de poppen aan het dansen)
- de hel breekt los (=de ruzie is begonnen.)
- de poppen aan het dansen (=de ruzie of problemen kunnen beginnen)
- tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
- de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
- hora ruit (=de tijd vliet snel)
- met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
- de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
- het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
- een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
- het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
- het pleit winnen (=de zaak winnen)
- het vlees doden (=de zinnelijke behoeften onderdrukken)
- het katje van de baan (=degene die baas speelt)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
- sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
- het zit eraan bij hem/haar (=diegene kan het betalen, er is genoeg)
- het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
- als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- niet kunnen rijmen (=dingen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
- je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
- zinken als een baksteen (=direct zinken (niet kunnen zwemmen))
- haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- de wal keert het schip (=door beperkingen enigerlei niet verder kunnen)
- goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
- er geen touw aan vast kunnen knopen (=door de onduidelijkheid niet kunnen begrijpen wat er wordt bedoeld)
- recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
- een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
- tijd slijt (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
- tijd heelt alle wonden (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
- oefening baart kunst (=door veel te oefenen verbeteren de prestaties)
- alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
- dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
- redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
- als niet komt tot iet kent iet zichzelf niet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
50 dialectgezegden bevatten `ne`
- a was bè de zwerte, a es ne zwertn (=hij was een collaborateur) (Meers)
- a zou ne seng in twieën bijten (=hij is erg gierig) (Meers)
- A'j om t geald trouwd bint, he'j ne koo in n stal en n vearkn in berre! (=Als je om het geld bent getrouwd heb je een koe in de stal en een varken in bed.) (Twents)
- Aa hei ne platten tuub (=Hij heeft een lekke band) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa hei ne smoel oem aat oep te kappe (=Hij heeft een onaantrekkelijk gezicht) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa neusbientje is ônt rotte (=antwoord op : edde gaai ne scheet gelôate?) (Antwerps)
- Aa zit oep ne goeië waa (=hij heeft het goed thuis) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zit oep ne wieër (=Hij blijft maar doorzagen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aad jaar Nief jaar twiê koeken is eu paar kwèns aa ne gelukkige nievejaar (=Oud jaar, nieuwe jaar twee koeken is een paar 'k wens je een gelukkig nieuwjaar) (Sint-Katelijne-Waver)
- aaffeturentau ne keir se (=durf eens se) (Wetters)
- achter ne lèk komt er ne blèk (=na regen komt zoneschijn) (Zuid-west-vlaams)
- aë hè ne scheir gedoan (=hij heeft een lief gevonden) (Winksels)
- ae vangt / sloat d'r neffen / droat deur / zie ze vliegen / ee ne slag van de meulen g'ad (=hij is gek) (Wichels)
- ae zo ne ceng in twieën bèet'n (=hij is gierig) (Wichels)
- aete waaj ne sjierdosser (=veel eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- agge over d n duvel praot traptum op z ne steert (=binnenkomend iemand over wie men net aan het praten was) (Oudenbosch)
- ai ne keer aon slabbedoirus (=houd eens je mond) (Oosteekloos)
- Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
- ajei ne slag van de meule gat (=hij is niet goed wijs) (Antwerps)
- al drig nen aop ne sjaune rink, tés en blaajf e lûllek dink (=zot blijft zot) (Bilzers)
- Al me ne kie... (=Opeens) (Dilbeeks)
- al mee ne keer (=ineens, plotsklaps) (Aspers)
- allee treute, we zijme vuurt, ik zal eu thuis ne kier tuugen woar dat Belfort echt stoat (=kom schat, we gaan naar huis voor een romantische nacht) (Gents)
- alléén ne graute hond kan twei nèstë werm haage (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- alles ès mér ne wiët (=als je alles weet, is het leven gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- alweeral / nog ne kier (=nog eens) (Gents)
- amper ne spuk gruet (=klein van gestalte) (Zeels)
- aoflope waaj ne wékker (=doordrammen) (Bilzers)
- aol mee ne kiejer (=plots, onverwacht) (bambrugs)
- as eu fleuke van ne cent (=dat gaat vanzelf) (Sint-Katelijne-Waver)
- As g' em wolt dueschieten moedde ne meter boven zijne kop mikken, ten èdem recht in zijn pritènse (=Over een hovaardig iemand) (Lokers)
- As ge ne neuze hét, keude rieken (=Wie het schoentje past, trekt het aan) (Lokers)
- as ich ne voeëgel wor dan vloeëg ich wijd van haus....mér ich kan nie vlieëge en doeëmèt voeëgel ich mér taus (=je moet het leven nemen zoals het is) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ne boer nich kan zwemmen, ligt 't an 't water (=het ligt altijd aan iets anders) (Twents)
- as ne knijn noë stront reik, hèttër alwier ën hin misbreik (=konijnen bespringen wel eens een lekker kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ne knijn reik noë stront, dan zoettër èn ën hin hër kont (=een konijn lust wel eens een kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ne reiger van zeven meter in een fles (=diaree hebben) (Graauws)
- as ne volleirde prëfessër (=met kennis van zaken) (Munsterbilzen - Minsters)
- as Poeëse op ne vrijdëg vilt (=dat zal niet vlug gebeuren !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aske naa ne oëtskitj gevek a ne kartesj dagge steirekes ziet (=Als je nu niet stopt geef ik je een pak rammel) (Liedekerks)
- assem ne vinger gûfs, pakker zen (h) eil hand (=die is niet vlug tevreden) (Bilzers)
- assem wils daudsjiete, moeste mekan ne meiter boëve zene kop mikke; doë zit zen pretense (=hij heeft een heel dikke nek (een Hasselaar!) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- assët geet onwaere, lope de vérke mèt ne wès strau èn hun maul (=als het gaat onweren, hebben de varkens een garve stro in hun muil) (Munsterbilzen - Minsters)
- ast meurege nie bieeteris gunich ne dendoktoer (=als het morgen niet beter gaat, ga ik naar de huisarts) (Heusdens)
- aste den hond wilts slaeg gaeve, vènds te wol ne goeje stêk (=je vindt wel altijd een goede reden om iemand te kraken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste geen beroep wils leire, wiën dan mér gewaun ne sjoëlmeester (=ommigen hebben een beroep, anderen een roeping) (Bilzers)
- aste grütter wils tene dan daste bès, geeste ne kër dür zen been zakke (=doe je nooit groter voor dan je bent, je benen kunnen die weelde niet dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste moes wiëte wo ich wiët, dan worste ook ne slimme mins (=niemand weet beter dan ik!) (Bilzers)
- aste ne goejen doef wils hëbbe, deeste mèr waajer (=als het nog lang duurt, krijg je rammel) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste smërgës opstees mètte hinne, doër den daog wërks waajë piëd en dan soëvës mieg bès waaj nen hond...dan bèste heil ziëkër ne loempën iëzël of stoem koer (=als vroeg op staat, dan hard werkt om s'avond dood te zijn, dan schat ik dat je een ezel of lompe koe zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen