841 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `me`
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- de handschoen opnemen (=het gevecht aangaan)
- de kap/sluier/habijt aannemen (=in een klooster gaan)
- de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- de koe trekt de melk op. (=je krijgt niet wat je verwachtte)
- de kuierlatten nemen (=te voet gaan)
- de lenden smeren (=afrossen)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- de maan komt al door de bomen/wolken (=gezegd van iemand die kaal begint te worden)
- de maan met de handen willen grijpen (=het onmogelijke willen doen)
- de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
- de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
- de mei van het leven (=de bloeitijd van het leven)
- de meitak op een werk zetten (=het werk afmaken)
- de melk optrekken (=je woord terugnemen, je belofte niet helemaal vervullen)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
- de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
- de nieuwe mens aandoen (=zijn gewoonten en zeden verbeteren)
- de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
- de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
- de proef op de som nemen. (=iets uitproberen.)
- de regels met voeten treden (=overtreden, voorschriften niet opvolgen / onbehouwen te werk gaan)
- de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
- de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
- de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
- de wil voor de daad nemen. (=waarderen dat het goed bedoeld is ook al pakte het anders uit)
- de wolf zal met het lam verkeren. (=er zal vrede zijn)
- de woorden uit de mond halen/nemen (=zeggen wat de ander ook net wou zeggen)
- de zeug loopt met de tap weg (=nalatigheid is hier troef)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
- door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
- door de bank genomen (=gemiddeld; meestal; gewoonlijk)
- door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
- door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- door merg en been gaan (=hartverscheurend zijn)
- door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
- door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
1377 betekenissen bevatten `me`
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
- de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
- beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
- je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
- onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
- een daad stellen. (=concrete aktie ondernemen)
- voeling houden met (=contact houden met)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
- daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
- daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
- dan is Leiden in last (=dan zijn er problemen!)
- je zegeningen tellen (=dankbaar zijn voor wat men heeft.)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
50 dialectgezegden bevatten `me`
- ' k zat doar met kromme toon' n (=ik voelde me daar niet veilig) (Westerkwartiers)
- ' k zit mé ' t bisjten (=ik heb jicht) (Aalsters)
- ' t Is nogal iet (=Het is me wat) (Geels)
- ' t Zweat loop' me neavel of! (=Ik zweet me kapot!) (Schevenings)
- A ee ma ne poeëter geschiljerd (=Hij heeft me wat geflikt!) (Ninoofs)
- a eet in mèn raupen gesketen (=hij heeft me beledigd) (Meers)
- a és ’t er mé zén gedachten nie bau (=hij is afwezig, hij dagdroomt) (Meers)
- A es geboern mé ne gouen leper in za gat (=Van goede afkomst zijn) (Ninoofs)
- a es mè gin tang oeën te pakkn (=erg slechtgezinde persoon) (Meers)
- a komt mé gedurig oeën lasteg vallen (=hij komt me voortdurend lastig vallen) (Meers)
- a me grotmoeder wielen hed, wasze nen otokar (=grootmoeder met veel kinderen) (Brugs)
- a ratj mè nen Anglia-dijfteroeën (=hij heeft geen auto) (Ninoofs)
- a sloade mae duuëd (=al sla je me dood) (Wichels)
- A sta mé zenne mond vol tanne (=Hij staat met zijn mond vol tanden) (Mechels (BE))
- a vloog mè mé gieël zénnen battaklang buiten (=hij vloog met zijn hebben en houden buiten) (Meers)
- a zitj mè 't bistj'n (=hij heeft jicht) (Meers)
- a zitj mè t'bistj'n (=kater - hij zit met een kater) (Meers)
- Aa is mè ze gat in de boter gevalle (=Hij is goed terecht gekomen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa lei mè zaan bieën in de pleuster (=Hij heeft een gipsverband om zijn been) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa schit mè spek (=Hij overdrijft sterk) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zit mè de poeppers (=Hij heeft schrik) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aai is wa gescheete (=hij is me er eentje) (Turnhouts)
- aai spelt eurzak me koai kaarte (=hij speelt vals met zijn slechte kaarten) (Turnhouts)
- aanes maok ich tich get aanester wijs (=je moet niet alles van me aannemen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aateréén geeste mich nog nimei kinne (=binnenkort ga je me nog niet meer herkennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- adde me gistere g'uud was ek na a mase (=ik ben je slaaf niet) (Leefdaals)
- ai j jacht ei dank je me (=haast) (Zeeuws)
- aj me gistren heurt dan was ik vandaoge je maorte (=ik doe het niet) (Kortemarks)
- Al me ne kie... (=Opeens) (Dilbeeks)
- Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al slichtste mich daud, wiët ich nog vanniks (=sla me dood, ik weet het niet) (Bilzers)
- Alexander, alles vur mè mor niets vur een ander (=tegen een egoist ...zegt men:) (Sint-Niklaas)
- alexandre is alles viuër me in niet viuër een andre (=tegen een gierigaard) (Kaprijks)
- Allee, jong? - Allijong? (=Wat zeg je me nou?) (Hulsters (NL))
- alles is in dun oak mè mij (=alles is in orde met mij) (Sint-Niklaas)
- alles opeten mè oren en poten (=alles opeten) (Sint-Niklaas)
- alles wot umhaug geet, kan ook wit umleig (behaave me gewich) (=eerste gewin is kattegespin) (Munsterbilzen - Minsters)
- Als me tante klote had, zei ik ome (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
- Als me zus klootjes had gehad, was ze nu me broer. (=Als) (Rotterdams)
- amaaj mën aure (=dat verbaast me ten zeerste) (Munsterbilzen - Minsters)
- amaaj men klak (=wat zeg je me nu?) (Bilzers)
- amaaj mën klak ! (=wat zeg je me nu) (Munsterbilzen - Minsters)
- Amai maan klak (=Wat zeg je me nu) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Amai mene frak! (=Het is me wat!) (Antwerps)
- amai minne frak; kust nô min kloûten (=wat heb je me daar? wat gebeurt daar zeg?) (Sint-Niklaas)
- amaj mne frak (=wat zeg je me daarvan) (Lichtervelds)
- ammel de boom èn! (=jullie mogen me gestolen worden!) (Munsterbilzen - Minsters)
- ammeloëke (=toëfelloëke mè karraukes) (Dendermonds)
- Ammuh hoela (=Je kunt me wat!) (Nijmeegs)
- An me gat (=Mooi niet) (Volendams)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen