Spreekwoorden met `in`

Zoek


1217 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `in`

  1. dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
  2. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  3. dat is van de Chinese kerk. (=dat is een gerucht.)
  4. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  5. dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
  6. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  7. dat ligt hem in zijn mond bestorven (=daar spreekt hij veel over)
  8. dat loopt op zijn einde (=het is bijna afgelopen)
  9. dat past als een vuist in een oog (=dat past helemaal niet)
  10. dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
  11. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  12. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  13. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  14. de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)
  15. de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
  16. de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
  17. de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
  18. de baard in de keel hebben (=overgang van kinderstem naar volwassen stem)
  19. de bak indraaien (=gevangen genomen worden)
  20. de bazuin steken (=de lof verkondigen)
  21. de Benjamin zijn (=het lievelingetje zijn)
  22. de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
  23. de bodem inslaan (=vernietigen (bv.: de hoop de bodem inslaan))
  24. de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
  25. de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
  26. de dans ontspringen (=niet in het onheil betrokken worden)
  27. de deugd zit in het midden. (=gezegd als iemand tussenin zit)
  28. de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
  29. de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
  30. de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
  31. de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  32. de duivel op het kussen binden (=met iedereen raad weten)
  33. de economie zit in de lift (=de economie groeit)
  34. de een rokkent wat de ander spint (=roddelen)
  35. de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
  36. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  37. de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
  38. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  39. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
  40. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  41. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
  42. de hand in eigen boezem steken (=zijn eigen fout inzien)
  43. de handen in de schoot (=werkloos)
  44. de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
  45. de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
  46. de haring hangt aan zijn eigen kieuwen (=men dient verantwoording te nemen voor de eigen daden)
  47. de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
  48. de haringvijver (=de Noordzee)
  49. de hoek in de keel hebben (=verliefd zijn)
  50. de hond in de pot vinden (=te laat zijn voor het eten (alles is op))

1465 betekenissen bevatten `in`

  1. te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
  2. aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
  3. van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
  4. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
  5. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  6. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  7. de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
  8. op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
  9. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  10. onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
  11. er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  12. een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uitgaven, bezuinigen)
  13. boter bij de vis (=betaling bij de levering)
  14. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  15. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  16. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  17. ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
  18. met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
  19. de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
  20. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  21. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  22. op de poot spelen (=bij de kleinste tegenslag flink te keer gaan/razen)
  23. de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
  24. op een oor na gevild zijn (=bijna in orde zijn)
  25. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  26. in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
  27. vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
  28. de ogen verblinden (=blind maken voor de waarheid)
  29. in den blinde (=blindelings)
  30. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  31. elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  32. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
  33. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  34. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  35. kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
  36. uit je dak gaan (=buiten zinnen raken)
  37. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  38. een lijntje trekken (=cocaïne snuiven)
  39. voor het zingen de kerk uit (=coïtus interruptus)
  40. steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
  41. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  42. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  43. daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
  44. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  45. dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
  46. dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er gemakkelijk in)
  47. dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
  48. het scheelde maar een haartje (=dat ging maar net goed)
  49. dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
  50. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)

50 dialectgezegden bevatten `in`

  1. 't Es kirmess' in d' elle (=Het regent terwijl de zon schijnt) (Evergems)
  2. 't Es Kirmesse in d'helle (=regen en zonneschijn ter zelfde tijd) (Lovendegems)
  3. 't es rosse Jan (=er is ruzie in huis) (winksels)
  4. 't es van d'nond zèn kluëten (=dat is niet in orde) (Meers)
  5. 't eten is pikant (=dat eten brandt in mijn keel) (Sint-Niklaas)
  6. 't gat in zien (=vertrekken, vertrokken zijn) (Veurns)
  7. 't Gat in zien / 't schip op zien / anzetten / ze schupp' ofkuschen (=Vertrekken) (Veurns)
  8. 'T geit in de sjräöm, 't geit in de pepiere (=Het loopt in de papieren.) (Roermonds)
  9. 't geluk het 'em de rug toekeerd (=het geluk heeft hem in de steek gelaten) (Westerkwartiers)
  10. 't gieët d'n oôve in (=als iets door gaat) (Weerts)
  11. 't gieët d'r lachendjes in en keumtj d'r huulendjes oet (=geboorte van een kind) (Weerts)
  12. 't Glim azz 'n hondekullechie in de maneschijn (=Het glimt / glanst heel erg) (Hoeksche Waards)
  13. 't go dor nie goe (=’t gaut dau nie goed (er is daar ruzie, bijvoorbeeld in een gezin, een bedrijf) (Meers)
  14. 't goa noog in ne reedn (=het is (het lijkt) aanvaardbaar) (Waregems)
  15. 't Goa ree'nen, de verkens luup'n mee struut in uir muile (=Wanneer iemand een sigaar of sigaret rookt) (Lierdens)
  16. 't Goan veel zèèn in nuh zak (=Men zegt zovéél...) (Eekloos)
  17. 't goar'n zit ien tuus (=het garen zit in de war) (Westerkwartiers)
  18. 't groeën stoet al in d'oeër'n (=de aren van het graan zijn reeds geschoten) (Meers)
  19. 't hoan veel zehhers in ne zak, en noh mjir in e peirdemandn zonder hat (=pratn is gemakkelijk) (Izegems)
  20. 't ieën buiten 't ander (=alles in aanmerking genomen) (Wichels)
  21. 't ieën mee 't ander (=alles in aanmerking genomen) (Kaprijks)
  22. 't in zèen sterre krèegen (=het idee krijgen) (Wichels)
  23. 't is dik veur 'n anner (=het is prima in orde) (Westerkwartiers)
  24. 't is duuveltjeskaarmis, tis kaarmis in d'hel (=zon die schijnt bij regen) (Antwerps)
  25. 't is e goe menojewuuf (j van Jules) (=die vrouw is goed in het huishouden) (Veurns)
  26. 't is een scheed in de zak (=het is een maat voor niets) (Kaprijks)
  27. 't is êm gescheedn in gespooën (=hij lijkt helemaal op hem) (Kaprijks)
  28. 't is green at (=er zit een haar in de boter) (Booms)
  29. 't is gruen hout (=ze hebben ruzie in het huishouden) (Antwerps)
  30. 't is hi'jt int kot (=Het is heet in huis) (Luyksgestels)
  31. 't is iets in zijn kele geschodn (=iemand die zich verslikt) (Kaprijks)
  32. 't Is in de saccoche! (='t is geregeld!) (Veurns)
  33. 't Is in de sacoche! (=Het is in orde) (Antwerps)
  34. 't is in de sakosje (=het is geregeld) (Kaprijks)
  35. 't is in de zjakos (='t is in orde / opgelost) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  36. 't is in z’n rugge ëscheuten, (='t is in z'n rug geschoten) (Huizers)
  37. 't is kèiremis in d'elle (=regenen bij zonneschijn) (Dendermonds)
  38. 't is kermis in del (=Het regent terwijl de zon schijnt) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  39. 't Is kerremus in dur hel/ De Engeltjies piese weer naar beneê (=Als het regent terwijl de zon schijnt) (Utrechts)
  40. 't is kjirremes'in uis (=ruzie in het huishouden) (Kaprijks)
  41. 'T is leek regenen op in eende (=Geen enkel effect sorteren) (Maldegems)
  42. 't is net ne OAD busse, d'r zit altied wat in (=vaak zwanger zijn) (Twents)
  43. 't Is nog neet waerd dejje 't 'nen ezel in zien oeëre schödtj (=Het heeft niks op de kous) (Weerts)
  44. 't is ow vel in bieën [vel en been] (=hij / zij is graatmager) (Kaprijks)
  45. 't Is van pis in bedde nao poep in bedde. (=de verandering maakt het niet beter) (Kampers)
  46. 't is veele volk in de stoasje: gezegd van een weelderige boezem (=er is veel volk in de statie) (Klemskerks)
  47. 't Is vele voak in de stoasje (=Ze heeft zware borsten) (Veurns)
  48. 't is water en wijnd (=er zit geen voeding in) (Huizers)
  49. 't Is weer hoogwater in de polder. (=Hoge nood (kleine boodschap)!) (Zaans)
  50. 't kan nie op! (=de bomen groeien tot in de hemel) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen