61 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wet`
- weten van kikken noch mikken (=nergens van weten)
- weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten hoe iets in zijn werk gaat; dingen goed snappen)
- weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
- weten waar de schoen wringt (=weten waar het probleem zit)
- weten waar men aan toe is (=weten wat men te verwachten heeft)
- weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)
- weten wat de klok slaat (=weten hoe laat het is)
- weten wat voor vlees men in de kuip heeft (=weten met wat voor iemand men te doen heeft)
- willen weten welk vlees men in de kuip heeft (=eerst willen weten hoe iemand is)
- willens en wetens iets doen (=met opzet)
- zweten als een aandrager (=overmatig zweten)
115 betekenissen bevatten `wet`
- op de hoogte zijn (=het weten)
- haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
- van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
- iemand voor het hoofd stoten (=iemand beledigen of kwetsen)
- iemand iets aan de neus hangen (=iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
- iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
- ken straten voor stegen (=je moet weten tot wie men zich wendt)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- meer dan een pijl op zijn boog hebben (=meerdere oplossingen weten)
- wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
- de duivel op het kussen binden (=met iedereen raad weten)
- te goeder trouw (=naar beste weten en eerlijk handelend)
- weten van kikken noch mikken (=nergens van weten)
- geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
- boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)
- naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
- het hoofd kwijt (=niet meer weten wat te doen)
- het hoofd verliezen (=niet meer weten wat te doen)
- het hoofd loopt me om (=niet meer weten wat te doen (bv bij drukte))
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- er geen bal van weten (=niets ervan weten)
- geen sjoege hebben van (=niets weten over)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- op de knieën zitten (=onderworpen zijn, geen oplossing meer weten)
- getrouwd zijn over de puthaak (=onwettig samenwonen)
- over de puthaak getrouwd (=onwettig samenwonend)
- van zijn stuk raken (=onzeker worden en niet meer weten wat te zeggen)
- tot de jaren des onderscheids komen (=oud genoeg zijn om zelf te weten/mogen wat wel en niet mag)
- zweten als een aandrager (=overmatig zweten)
- het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
- door en door kennen (=precies weten hoe iemand is)
- weten hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is)
- er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
- nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
- veel in zijn mars hebben (=veel aanleg hebben en veel weten)
- letters eten (=veel boekenwetenschap opdoen)
- heel wat in zijn mandje hebben (=veel geleerd hebben, veel weten)
- van alle markten thuis zijn (=veel kunnen en handig zijn of veel weten)
- kennis is macht (=veel weten kan veel invloed betekenen)
- niet van gisteren zijn (=veel weten, veel begrijpen en snel doorhebben)
- uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
- met stille trom vertrekken (=vertrekken zonder iemand het te laten weten)
- uit het jaar nul (=volkomen ouderwets, achterhaald, uit de mode)
- aan alles een kleurtje weten te geven (=voor alles wel een uitleg weten)
- voor elke naald een draad hebben (=voor elk probleem een oplossing weten)
- voor elke spijker een gat weten (=voor elk probleem een oplossing weten)
- voor ieder gat een spijker hebben (=voor elk probleem een oplossing weten)
- een vreemdeling in Kanaän zijn (=weinig weten over het besproken onderwerp)
- lex talionis (=wet van vergelding)
- weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
13 dialectgezegden bevatten `wet`
- wae wieët waaj dat nog drêt en wêt (=daar gaan we nooit nog het fijne van weten) (Munsterbilzen - Minsters)
- wat daaj èn hërre kop hèt, hèt ze nie èn hër Ko... (=haar wil is wet) (Munsterbilzen - Minsters)
- wat niet wiet, wat niet deert (=als men de wet niet kent, hoeft men zich daar ook niet aan te houden) (Westerkwartiers)
- wet dochte jollie: `Ouwe knolle / peerde moete eerst of`? (=Als de jeugd niet even wil helpen; of met ouderen dolt.) (Zaans)
- wèt ie rèèrt!! (=wat hij beeft!!) (Tilburgs)
- wèt is ie tòch un krikkel bòske (=wat is het toch een teer baasje) (Tilburgs)
- wet ken ‘r an efte? (=Er kan toch niets aan mankeren (voedsel)) (Volendams)
- wie wet da jom (=niet kunnen antwoorden) (Veussels)
- Wist ze nàg wet (=Wat had ze te vertellen) (Volendams)
- ze is boov'm en onner de wet (=zij hoeft zich niet aan de voorschriften te houden) (Westerkwartiers)
- zich wet konne leisten (=zich iets kunnen permitteren) (Sevenums)
- zij is onner en boov' m de wet (=zij hoeft zich niet aan de wet te houden) (Westerkwartiers)
- Zôender verstând (nâir wet kêike) (=Sprakeloos, vol bewondering ( naar iets kijken)) (Volendams)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen