Spreekwoorden met `voor`

Zoek


263 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voor`

  1. een nieuwe voordeur krijgen (=gezegd bij het bereiken van een tiende levensjaar, dus 10, 20, 30 etc.)
  2. een open oog voor iets hebben (=voor iets open staan)
  3. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  4. een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
  5. een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
  6. een schot voor open doel. (=iets zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk is om te falen)
  7. een stalen voorhoofd hebben (=onbeschaamd zijn)
  8. een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
  9. een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
  10. een zwak voor iets of iemand hebben (=iets/iemand leuk of aardig vinden)
  11. eieren voor je geld kiezen (=met minder genoegen nemen dan men eerder wilde)
  12. elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvoeren)
  13. er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
  14. er de handen voor op elkaar krijgen (=er steun (applaus) voor krijgen)
  15. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  16. er een stokje voor steken (=iets verhinderen)
  17. er geen oog voor hebben (=er niet op letten)
  18. er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
  19. er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
  20. er mee voor de draad komen (=zeggen wat de precieze bedoeling is)
  21. er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
  22. er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  23. er voor geknipt zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
  24. er voor in de wieg gelegd zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
  25. er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
  26. er voor piet snot bij zitten (=er voor niets bijzitten)
  27. er voor spek en bonen bij zitten (=er voor niets bijzitten)
  28. er voor tekenen (=het met plezier willen aanvaarden)
  29. er zijn hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
  30. er zijn neus voor optrekken (=zich te goed vinden om iets te doen)
  31. er zijn pink wel voor willen geven (=iets heel graag willen hebben)
  32. erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
  33. geen a voor een b kennen (=erg dom zijn)
  34. geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
  35. geen hand voor ogen zien (=zich in totale duisternis (of dichte mist) bevinden)
  36. geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
  37. geen spek voor de bek (=ongeschikt - iets wat men niet aankan)
  38. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  39. geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
  40. geen zorgen voor de dag van morgen (=maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen)
  41. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  42. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  43. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  44. goed en bloed voor iets offeren (=ergens alles voor over hebben (goed=bezittingen, bloed=het leven))
  45. goed voor de schroothoop (=totaal verloren)
  46. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  47. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  48. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  49. groen en geel voor de ogen worden (=duizelen en/of erg van schrikken)
  50. haantje de voorste (=voortrekker - wie altijd op het voorplan wil staan)

556 betekenissen bevatten `voor`

  1. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  2. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  3. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  4. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  5. dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
  6. als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
  7. dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
  8. dat is vers twee. (=dat is voor later)
  9. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  10. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  11. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  12. dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
  13. onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
  14. uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
  15. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
  16. aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
  17. pap in de benen hebben (=de benen willen niet meer vooruit)
  18. herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
  19. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  20. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  21. de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
  22. de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
  23. de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
  24. zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
  25. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  26. eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
  27. ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
  28. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  29. met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
  30. de kaart leggen (=de toekomst voorspellen)
  31. je planeet lezen (=de toekomst voorspellen)
  32. een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
  33. de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
  34. het varken is door de buik gestoken (=de zaak is vooraf bedisseld)
  35. dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
  36. bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
  37. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
  38. het heen en weer krijgen (=diarree krijgen - vooral gezegd van iets dat helemaal niet bevalt)
  39. het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
  40. als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
  41. schijn bedriegt (=dingen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen)
  42. wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)
  43. voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
  44. een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
  45. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  46. voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
  47. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  48. over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
  49. voor paal/schut staan (=een blunder begaan voor de ogen van anderen (en schamen))
  50. een slaapmutsje nemen (=een borreltje nemen voor het slapen gaan)

50 dialectgezegden bevatten `voor`

  1. 't kingd moet ne noam ein (=een vals reden opgeven voor iets) (Sint-Niklaas)
  2. 't komt veur de bakker (=het komt voor elkaar) (Westerkwartiers)
  3. 't Laeve waas veur veul minse neet zoeë gezellig es de bure get mieë gelök haje! (=Het leven was voor veel mensen niet zo gezellig moesten de buren wat meer geluk hebben!) (Kinroois)
  4. 't leevn is voe de rappe (=het leven is voor de vluggerds) (Veurns)
  5. 't leste schip moet ook vracht hemm'n (=je moet ook wat bewaren voor laatkomers) (Westerkwartiers)
  6. 't mis ip hen (=het verkeerd voor hebben) (Waregems)
  7. 't overschot is veur de goddelooz'n (=de restjes zijn voor ongelovigen) (Westerkwartiers)
  8. 't Reegent d'r ip lik ip een oande: hij / zij is ongevoelig voor berisping, kritiek, vermaning of goede raad (='t Regent erop gelijk op een eend) (Klemskerks)
  9. 't spek an je beeën hen (=er voor opdraaien) (Veurns)
  10. 't veegt zijn gat zonder papier (=Het spreek voor zich zelf) (Wetters)
  11. 't was aalmoal veur 'em uutstibbeld (=het was allemaal voor hem geregeld) (Westerkwartiers)
  12. 't was allemoal vur den hond zèn botten; 't is geen avangs gewist (=het was allemaal moeite voor niets) (Sint-Niklaas)
  13. 't was doar lang niet pluus (=het deugde daar voor geen meter) (Westerkwartiers)
  14. 't woater stoat al in men oëge (=gezegde wanneer men niet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
  15. 't wodder stijt mij tot de lipp'm (=het is een penibele situatie voor mij) (Westerkwartiers)
  16. ‘T niet maakt krêige (=Het niet voor elkaar krijgen) (Volendams)
  17. ‘t-ajd azjuë tlangst uit (=voor ieder gelijk verdeeld) (Kaprijks)
  18. ‘tsa wa zwoaën os ge tuis komt (=voor iemand die te laat naar huis gaat) (Kaprijks)
  19. " t'Is druk in de Spuistraat" (=Deze uitdrukking staat voor algemene drukte, waar dan ook) (Dordts)
  20. ' t doe hem nie feele veurn (=het komt weinig voor) (Waregems)
  21. ' t gebuk krijge / de duvel voor ze nuwe jaor krijge / ze hebbe-n-' m twee blauwe lampe geslaoge (=slaag krijgen, 'n flink pak) (Utrechts)
  22. ' t hemd is noader dan ' e rok (=familie gaat voor vreemden) (Westerkwartiers)
  23. ' t stijt aal' moal pankloar veur dij (=we hebben alles goed voor jou voorbereid) (Westerkwartiers)
  24. ' t vier oojt a slasjen leupen (=zich sterk inzetten voor iets) (Ninoofs)
  25. 25 euro? Da geef ik voor oew kop, as gum zelf uitbeent. (=Ik verkoop dit niet voor 25 euro.) (brabants)
  26. a devoren doen (=je best doen, je inzetten voor iets) (Opwijks)
  27. a na stoa'k-ier schiuëne te schiwderen (=ik ben voor niets hierheen gekomen) (Kaprijks)
  28. aa iet et werm woeter oeitgevonne of aa paast dattem et werm woeter oeitgevonne iet (=voor iemand die stom is of hem zelf voor slim pakt) (tervurens)
  29. Aa slaut da nie goë (=Hij draagt er geen zorg voor) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  30. Aa zitj er veur'n gelèk as Zjang in d'onn'n (=Hij staat er goed voor) (Ninoofs)
  31. aaën hoempësjoemp (=verwijt voor iemand die trekkebeent) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. aalk tsijne, ten ee de koue niets (=ieder het zijne, dan is er niets voor het kwade (de duivel) ) (Lokers)
  33. aan mien lief gien polonaise (=dat is nou niks voor mij) (Westerkwartiers)
  34. aander vër zen kaar spanne (=anderen voor zich laten werken) (Bilzers)
  35. aarde gij wir posjus ghe-te? (=waar kwam je voor je werk zo laat vandaan?) (Oudenbosch)
  36. aarmoe is gien schande (=voor armoe hoeft men zich niet te schamen) (Westerkwartiers)
  37. achter 't net viss'n (=te laat voor iets komen) (Westerkwartiers)
  38. achter de kluud'n luup'n (=alles doen voor iemand) (Deinzes)
  39. Achter de kluud' n luub' n (=Iets doen voor iemand) (Hansbeeks)
  40. Achter de pette kieken. (=Bidden voor de maaltijd.) (Achterhoeks)
  41. achter de pette kiekn (=stil gebed waarbij de pet voor de ogen ging) (Zeeuws)
  42. Achterom is' t kerremis! (=Kom maar langs de achterdeur (de voordeur is voor u te goed) ) (Steenbergs)
  43. afgaun: Da gaud a goed af (=Jij bent daar de geschikte persoon voor) (Lebbeeks)
  44. ai is baange veur zien aaierkorfie (=Hij is bang voor zijn hachje) (Gronings)
  45. ain n swien ien t ies joagen (=iemand het gras voor de voeten wegmaaien) (Gronings)
  46. Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
  47. Ajuus/Du Groetjus / Groetuh / Doei / Doeg / (de) mazzul / wel thuis / doe voorzichtug / kijk je uit voor de tram / opgesodemieterd (als grap) / ja daaahaag / groetuh thuis (=tot ziens (bij afscheid in persoon)) (Utrechts)
  48. Akelig, ‘n akelig brokkie (=Een stukle (papier oid) wat net niet geschikt is voor het doel datje voor ogen had. Ook: een lastig stukje van de route.) (Volendams)
  49. Al ' et nôdege (voor têd en eeuweg' êd!) (=De beste wensen voor een gelukkig nieuwjaar!) (Schevenings)
  50. al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen