52 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `tegen`
- wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)
- wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
91 betekenissen bevatten `tegen`
- goedschiks of kwaadschiks (=met of tegen de zin)
- a contrecoeur (=met tegenzin)
- tegen wil en dank (doen/zijn) (=met tegenzin)
- tegen heug en meug (=met tegenzin doen)
- tegen iets aanhikken (=met tegenzin doen)
- met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
- daar wordt niet hard op gebikt. (=met tegenzin eten.)
- geld ophoesten (=met tegenzin of met moeite betalen)
- een rak in de wind (=met veel werk langzaam vooruit komen (een lang recht stuk tegenwind zeilen))
- het staal wordt in de wind gehard. (=moeilijkheden en tegenslagen kunnen je sterker maken)
- na regen komt zonneschijn (=na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd)
- een oogje dichtdrukken/toeknijpen/luiken (=niet optreden tegen iets wat eigenlijk niet mag. Iets gedogen)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
- iemand geen strobreed in de weg leggen (=niets doen om iemand tegen te houden of te belemmeren)
- Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
- iemand tegen het lijf lopen. (=onverwacht iemand tegenkomen)
- een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
- de bal terugkaatsen (=op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven, maar een tegenvraag stellen; op een kritische opmerking van iemand reageren door zelf ook meteen een kritische opmerking te maken over de ander)
- alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
- alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
- voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
- tegen de stroom is het kwaad roeien / zwemmen (=tegen algemene opvattingen kan men zich moeilijk verzetten)
- in de contramine zijn (=tegen alles in gaan of altijd iets anders willen dan anderen)
- tegen de stroom oproeien (=tegen de gangbare opinie in gaan)
- iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
- tegen windmolens vechten (=tegen irreëele gevaren/zaken vechten)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
- tegenspel bieden/geven (=tegenstand bieden)
- in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)
- iemand de voet dwars zetten (=tegenwerken)
- heden ten dage (=tegenwoordig)
- iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
- als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
- iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)
- ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde (=wie tegenslag heeft in het spel heeft misschien wel geluk in de liefde)
- stoot je hielen niet (=wordt gezegd tegen een grote lomperd)
- iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
- de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
- de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
- het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)
- in iemands gareel lopen (=zonder enige tegenwerping doen wat iemand je opdraagt)
50 dialectgezegden bevatten `tegen`
- betaul'n: D'n dèdde kieë betaul'n! (=De derde keer betalen (werd gezegd als je iemand 2x kort na elkaar tegen 't lijf liep)) (Lebbeeks)
- Bij`j ok bange veur vlijen (melkvellen.) (=Bezwaar tegen een vel op de melk) (Hoogeveens)
- bijt mich mér nie èn mën naoës (=doe maar niet zo lelijk tegen mij) (Munsterbilzen - Minsters)
- blekng lik Klemskerke teegn 't oengewirte: liggen te blinken, te schitteren in de zon. De uitdrukking stamt van de West-Vlaamse vissers, die van verre de nog door de zon beschenen kerktoren van Klemskerke blinkend zagen afsteken tegen donkere onweerswolken (=Blikken gelijk Klemskerke tegen 't ongeweerte) (Klemskerks)
- blind zin és erg, mér ziende blind nog mei (=je loopt beter tegen een gesloten deur dan voorbij een open) (Munsterbilzen - Minsters)
- boatsjevolk oppe bek houwe (=excessief uitgaansgeweld tegen toeristen) (Snekers)
- boëk: Zijnen (elen) boëk plekt tegen zijne (ele) rig (=Zo mager als een graat) (Lebbeeks)
- brikt nu kè jen duum in jen nol (=kom dat nu tegen) (Brugs)
- broek: 'k Moein der nog in zijn (=Antwoord van iemand tegen wie men zegt: `Je broek staat open`) (Lebbeeks)
- chefperron / Dzjeeé zèit commandant van de djoanehaag! (=tegen iemand die de baas probeert te spelen) (Schulens)
- d'r haet zich al ins eine doead gesjöd (=tegen iemand die de kaarten te traag schudt:) (Hulsbergs)
- Da is tegen oewer lip. (=Dat is pech hè.) (Spalbeeks)
- da kump mich men stroët aut (=dat staat me lelijk tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- da viel um koud op z n dak (=dat viel hem erg tegen) (Oudenbosch)
- Da was tegen ou nilles hé (=Dat had je niet gedacht hé) (Bevers)
- Da za tegen a jelee zèn (=Je moet er niet op rekenen) (Aalsters)
- Da zekt me af (=Dat valt me tegen) (Brabants)
- da's 'n hard gelag (=dat valt vies tegen) (Westerkwartiers)
- da's teeg'ndroads (=dat druist tegen alle logica in) (Westerkwartiers)
- Da's tegen aa gat gesniët hé. (=Dat valt je tegen nietwaar.) (Rillaars)
- daaj ès get aestevieër (=die wringt wat tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj ès heil tërwiës (=zij wrint op alle mogelijke manieren tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj és heil tiëgedroëds (=zij wringt tegen) (Bilzers)
- daaj és nog e stük erger aster ma (=vergeleken met haar moeder valt ze tegen) (Bilzers)
- daaj goeng op ër pëtatte niër (=dire ging zwaar tegen de grond) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt bang datse get verlies (=ze loopt met haar knieën tegen mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- daar segge wy niks tegen... (=wat zeggen jullie tegen een lantaarnpaal?) (Leewarders)
- dae 'nne steinen akker hieët en 'n bôtte ploog en daobeej e kaof van e wiêf, dae hieët verdreet genog (=als iemand alles tegen zit) (Weerts)
- dae deed altijd tiëgedroëds (=hij wringt altijd tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dah hed niks te leijuh (=dat kan tegen een stootje) (Bosch)
- dalik zèt ich dich de kop tösse twieë oeëre (=een grappig bedoeld dreigement (meestal tegen ondeugende kinderen)) (Heitsers)
- dan zal ich zë kontsje ins werm maoke (=dan ga ik je tegen je billen geven) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dao haet zich al 'ns eine doead gesjöd!! (=wordt gezegd tegen iemand die de kaarten te lang schud.) (Steins)
- Dao kunt dich 't leuleke taege. (WT) (=De kou komt je tegen) (Mechels (NL))
- daor is gin moederke lieve aon te doen (=daar helpt niets tegen) (Oudenbosch)
- daor zijn gin kruide tege gewasse (=daar kan niets tegen op) (Oudenbosch)
- das e menneke van soekker (=hij kan nergens tegen) (Bilzers)
- das ën striep dër mën raekëning (=dat valt zwaar tegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ën striep doër mën raekëning (=dat valt zwaar tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nie fet; das gene vetten (=dat resultaat valt tegen) (Sint-Niklaas)
- Das tegen aa kloëte gescheete (=Daar hebt heb je je aan misrekent) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- das van de bok zën kloete (=dat valt me erg tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van mên (of, den hond zën) KL (=dat valt dik tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van mën botte ! (=dat valt zwaar tegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zoveel as pist er ies tegen (=het helpt niet) (Sint-Niklaas)
- dassen ferm striep dër de raekeneng (=dat valt lelijk tegen) (Bilzers)
- dassën hennige striep doër mën raekening (=dat valt hard tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat is nie teige Daubâhmannsore gezeg. (=Dat is niet tegen dovemansoren gezegd.) (Haags)
- dát kán ik ech ni lieje (=daar kan ik echt niet tegen) (Horster)
- dat stuit me teeg' n de borst (=stuiten - dat stuit mij tegen de borst) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen