Spreekwoorden met `onder`

Zoek


139 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `onder`

  1. het scheelt hem onder de muts. (=hij is niet helemaal goed wijs)
  2. iemand een hart onder de gordel/riem steken (=iemand moed inspreken)
  3. iemand het bloed onder de nagels vandaan halen (=iemand vreselijk treiteren of irriteren)
  4. iemand iets onder de roos vertellen (=iemand in het geheim iets meedelen)
  5. iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
  6. iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
  7. iemand onder handen nemen (=iemand flink aanpakken / mishandelen)
  8. iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
  9. iemand onder zijn vleugels nemen (=iemand beschermen of verzorgen)
  10. iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
  11. iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
  12. iets onder de leden hebben (=niet helemaal gezond zijn)
  13. iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
  14. iets onder het tapijt vegen (=iets verbergen of negeren.)
  15. in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
  16. je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
  17. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  18. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  19. je onder het juk der dwingelandij krommen (=onderworpen zijn)
  20. kaf onder het koren (=het minder goede onder het goede)
  21. kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  22. kip zonder eieren (=politieman)
  23. leven uit de korf zonder zorg (=onbekommerd leven)
  24. meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
  25. met zijn ziel onder de arm lopen (=zich vervelen)
  26. niets nieuws onder de zon (=het lijkt nieuwe informatie, maar is al eerder gezegd)
  27. onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
  28. onder de (groene) zoden stoppen (=iemand begraven)
  29. onder de bezem getrouwd zijn (=ongetrouwd samenwonen)
  30. onder de blauwe/blote hemel (=in open lucht)
  31. onder de geboden (=in ondertrouw)
  32. onder de groene zoden liggen (=begraven zijn)
  33. onder de hamer komen (=op een veiling verkocht worden)
  34. onder de loupe nemen (=nader bekijken, aandachtig bestuderen)
  35. onder de mantel van (=onder de schijn van)
  36. onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
  37. onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
  38. onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
  39. onder de pantoffel zitten (=thuis niets te vertellen hebben)
  40. onder de plak zitten (=niets durven tenzij de partner het goed vindt)
  41. onder de schoenzolen schrijven (=ergens niets van terecht komen)
  42. onder de vijgenboom rusten (=in rust en welstand leven)
  43. onder de vleugels nemen (=onder zijn hoede nemen)
  44. onder de voet geraken (=uitgeput raken, ziek worden)
  45. onder de voet raken (=vallen)
  46. onder de wal zijn (=dicht bij de wal zijn)
  47. onder de wol kruipen (=naar bed gaan)
  48. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  49. onder één hoedje spelen (=samen iets oneerlijks doen)
  50. onder een hoedje te vangen zijn (=zeer stil en gedwee zijn)

293 betekenissen bevatten `onder`

  1. in het zakje blazen (=een ademtest ondergaan)
  2. ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
  3. een eed met boter bezegeld. (=een belofte zonder echte intentie om de belofte na te komen)
  4. een veeg uit de pan krijgen (=een klap incasseren / op zijn donder krijgen / een standje krijgen)
  5. een aal bij de staart hebben (=een lastige taak ondernemen)
  6. een heet hangijzer (=een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bestaat)
  7. tweede viool spelen (=een ondergeschikte rol spelen.)
  8. het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
  9. een speldje bij iets steken (=een onderwerp niet verder uitdiepen, van gespreksonderwerp veranderen)
  10. een zaak/kwestie aankaarten (=een onderwerp ter discussie brengen)
  11. een twistappel vormen (=een onderwerp van ruzie/conflict/onenigheid zijn)
  12. er met de pet naar gooien (=een taak bijzonder slordig uitvoeren)
  13. vegen met de spons van blanus (=een teleurstelling ondervinden)
  14. door de molen halen (=een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan)
  15. een mooi span voor een bokkenwagen (=een zonderling koppel)
  16. eruit zien als de dood van ieperen (=er bijzonder slecht uitzien)
  17. hartzeer van iets hebben (=er geestelijk onder lijden)
  18. er is meer dan de molen in het woud omgegaan (=er is iets bijzonders gebeurd)
  19. je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
  20. er een vuile pijp aan roken (=er veel nadeel van ondervinden)
  21. er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
  22. de dood of de gladiolen (=er vol voor gaan, zonder compromissen.)
  23. er zijn hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
  24. om over naar huis te schrijven (=erg bijzonder)
  25. iemand de voet kussen (=erg onderdanig naar iemand doen)
  26. iemand de hielen likken (=erg onderdanig of nederig tegen iemand doen)
  27. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  28. de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
  29. tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
  30. er over oordelen als een blinde over de kleuren (=erover oordelen zonder kennis van zaken)
  31. de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
  32. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  33. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
  34. je kruit droog houden (=geen onnodige acties ondernemen of energie verspillen.)
  35. eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
  36. leven als een oester (=geheel van de wereld afgezonderd leven)
  37. geld over de balk gooien (of smijten) (=geld verspillen, zonder nadenken uitgeven)
  38. geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
  39. in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
  40. in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
  41. iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
  42. tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
  43. op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
  44. geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
  45. een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel (=het geheel is maar zo sterk als het zwakste onderdeel)
  46. de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
  47. het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
  48. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  49. in iemands vel steken (=het lichamelijke lot van iemand anders ondervinden)
  50. in iemands schoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)

50 dialectgezegden bevatten `onder`

  1. daaj ès ook nie onder een doj hin autgebrid (=die is helemaal niet dom !) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. daaj hèt dikke knoebële onder hër êrm (=dat is een luie trien) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. daaj hèt dikke knoebële onder hër erm (=ze is lui!) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. daaj hèt onder ën wals gelaege (=zij is zo plat als een vijg) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. daaj hèttët zwiël onder hër erm (=ze is lui (want heeft eelt onder haar armen)) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. daaj lik lievër onder ën sjikke vëtuur, dan onder ën strontkaar (=ze gaat liever om met rijke mannen) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. daaj mauste nog daoge èn de miëlebiëk te weeke hange (=ge stinkt uren onder de wind!) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. daaj sloëpe onder één saode (=die trekken aan een koord) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. daaj vings te nog nie zoe rap onder zën klak (=die is zo dom nog niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. daaj zulste onder zën klak nie vangen (=dat laat zich niet doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dae ès gene stamp onder zën Kl...wiëd (=hij is waardeloos) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. dae ès gene stamp onder zen kloete wiëd (=die is gene eurocent waard) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. dae ès nie onder ën hin autgebrid (=die is slimmer en laat zich niet doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. dae ès nog gene knab wieëd, gene stamp onder zën K... (=hij is nog geen cent waard, helemaal niets) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. dae ès onder de vëkanse noë sjoeël gewès (=die heeft niet veel geleerd op school) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dae és onder de vekanse noë sjoël gewés (=die is zo dom!) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. dae ès onder de vekantse (spiëltijd) noë sjoeël gewès (=hij heeft hageschooltje gelopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. dae ès ook nie onder n doj hin autgebrid (=hij is niet zo dom als hij er uitziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. dae goeng rap köpke onder (=die was snel verloren) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. dae hèt knoebbe (le) onder zen erm (=hij ios lui) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. dae hèt knoebele onder zën érm (=hij is te lui om te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. dae hét mei loch as hiësene onder zen klak (=hoe kan je hoofdpijn hebben als er geen hersenen inzitten) (Bilzers)
  23. dae hèt nogal ne bossël onder zën naos hange (=wat heeft die een grote snor) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. dae hèttët zwiël onder zën érm (=hij is wat lui) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. dae is onder d'n trein gekomme (=hij heeft stevig gedronken) (Venloos)
  26. dae kraajg ët zwiël onder zën érm van de sjöppëstiël (=hij rust de ganse dag op zijn schup, doet geen klap) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. Dae löp met de plenk onder de jas. (=Die heeft niet lang meer te leven) (Venloos)
  28. dae mosse iers ónder ziene zak kratse (=die moet je eerst gunsig stemmen, wil je wat gedaan krijgen) (Venloos)
  29. dae zën broek ès ook op vëkanse (=zijn broek had een heel stuk onder zijn gat) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae zoegste nogal ës zëne gank goên (=die was rap er van onder) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dae zoegste nogal ès zëne gank goën (=die muisde er van onder) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. Dao lupt inge mit de zieël ónder gen érm. (WT) (=Moedeloos typ) (Mechels (NL))
  33. das ene pot naot (=werkt onder hetzelfde hoedje) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. das mich ne vlègge (=die is onder zich uit, een vlugge kerel) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Dat kiend is an onder en van boven uut de broek egreui'jt (=Groot geworden. Alle kleren zijn te klein) (Giethoorns)
  36. dat konste onder zën sjoen sjrijve (=vergeet het maar !) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. Dat kunde onder auw klu.mp schrieve (=Dat kun je vergeten) (Genneps)
  38. dè / dij hêt onder de duezedrup gestane (=hij / zij is altijd klein gebleven) (Zichers)
  39. de been van onder zën K.... loope (=iets absoluut willen bereiken) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. De beneb bi-j een aander onder de taofel steken (=Uit het ouderlijk huis vertrekken) (Giethoorns)
  41. De benen bi'j een aander onder de tafel steken (=Uit het ouderlijk huis vertrekken) (Giethoorns)
  42. de benen van onder zè gat lopen (=er vaart achter zetten om iets in orde te kijgen) (Sint-Niklaas)
  43. de benen van onder zè lijf (gat) lopen (=zeer veel moeite doen voor iets) (Sint-Niklaas)
  44. de bès nie alleen opte werd (=wees wat stiller onder de lessen, anderen willen ook slapen) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de bieën'n vanonder zè gat luëpen (=de benen van onder zijn gat lopen zich terdege inspannen om iets te bekomen) (Meers)
  46. de bieënn onder toafel steekn (=aan tafel aanschuiven) (Kaprijks)
  47. de kie wonten gehied of op den teir gehod opte bêm onder de kannedasse (=de koeien werden gehoed of plaatselijk vastgepind in de beemden onder de kanadabomen) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. de knien lopn los in ' t hok (=ze draagt geen bh onder haar shirt) (Drents)
  49. de knienen loopt lös in 't hok (=ze draagt geen bh onder haar shirt) (Sallands)
  50. de lëps zen eege onder de viët, aste nimei wiës bauste lëps (=als je je eigen schaduw wordt, sta je je eigen in het licht) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen