Spreekwoorden met `late`

Zoek


88 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `late`

  1. iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
  2. iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
  3. iets laten zwemmen (=er geen aandacht meer aan besteden)
  4. iets links laten liggen (=ergens geen aandacht aan geven)
  5. iets niet koud laten worden (=ergens onmiddellijk op ingaan)
  6. iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
  7. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  8. iets over z`n kant laten gaan (=zich nergens iets van aantrekken)
  9. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  10. in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
  11. in zijn hemd laten staan (=voor schut laten staan)
  12. in zijn sop gaar laten koken (=zijn kritiek en protesten negeren)
  13. je de wet niet voor laten schrijven (=geen bevelen accepteren van een ander)
  14. je hielen laten zien (=weggaan)
  15. je iets laten aanleunen (=je iets laten welgevallen)
  16. je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
  17. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
  18. je laten kennen (=het (al te vroeg) opgeven)
  19. je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
  20. je licht ergens op laten schijnen (=iets duidelijk maken)
  21. je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
  22. je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
  23. je oren laten hangen (=depressief zijn, het opgeven)
  24. je rolletje laten aflopen (=volop genieten)
  25. je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
  26. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  27. laten waaien (=verwaarlozen, zich er niets van aantrekken)
  28. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  29. leven en laten leven (=iemand of iets z`n gang laten gaan en niet mee bemoeien)
  30. ruw laten stikken (=aan zijn lot overlaten)
  31. te wensen overlaten (=niet geheel voldoen)
  32. van de bok (laten) dromen (=een pak slaag (laten) krijgen)
  33. van God en alle mensen verlaten (=afgelegen; stil)
  34. van zijn veren laten (=van zijn eer kwijtraken)
  35. verstek laten gaan (=niet komen opdagen)
  36. voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
  37. we zullen ze eens een poepie laten ruiken (=we zullen iets doen dat hen zal verbluffen (vooral toegepast in situaties waar sprake is van competitie))
  38. zich de kaas niet van het brood laten eten (=opkomen voor iets)

135 betekenissen bevatten `late`

  1. iets naar zijn hand zetten (=het precies (laten) doen zoals hij wil)
  2. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  3. er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
  4. iemand uit bed lichten (=iemand `s nachts laten opstaan)
  5. iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
  6. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  7. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  8. iemand iets in de mond geven (=iemand de mening van een ander laten geven in plaats van de eigen mening)
  9. iemand in zijn eigen vet gaar laten smoren (=iemand die iets misdaan heeft aan zijn lot overlaten)
  10. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
  11. iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
  12. iemand de vrije hand geven (=iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert)
  13. iemand laten barsten (=iemand helemaal niet helpen, aan zijn lot overlaten)
  14. iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
  15. iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
  16. leven en laten leven (=iemand of iets z`n gang laten gaan en niet mee bemoeien)
  17. iemand een poot uitdraaien (=iemand te veel laten betalen)
  18. iemand het vel over de oren halen (=iemand te veel laten betalen)
  19. iemand villen (=iemand te veel laten betalen / Iemand afpersen)
  20. iemand het nakijken geven (=iemand verslaan of achterlaten.)
  21. iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
  22. iemand van het kastje naar de muur sturen (=iemand voor niets heen en weer laten lopen)
  23. iemand het gat van de deur wijzen (=iemand zeggen dat die het pand moet verlaten of iemand wegsturen)
  24. iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen gang laten gaan)
  25. iemands voetveeg zijn (=iemands slaaf zijn (zich alles moeten laten welgevallen))
  26. je gal spuwen/uitbraken (=iets afkeuren en dat duidelijk laten merken)
  27. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  28. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  29. iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
  30. uitstel van executie (=iets onaangenaams wordt tijdelijk uitgesteld later gaat dit toch nog gebeuren)
  31. voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
  32. je met hand en tand verzetten (=je  heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
  33. je iets laten aanleunen (=je iets laten welgevallen)
  34. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  35. iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
  36. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
  37. wat hansje niet leert zal hans nooit weten (=je moet het eerst leren om het later te kunnen)
  38. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  39. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
  40. er lucht aan geven (=laten blijken)
  41. een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
  42. in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
  43. te kennen geven (=laten verstaan)
  44. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  45. in de meuk staan (=laten weken om zacht te worden)
  46. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  47. glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
  48. liever lui dan moe (=liever niet werken, het liever aan anderen overlaten)
  49. buiten zijn boekje gaan (=meer doen dan toegelaten)
  50. meer pijlen op zijn boog hebben (=meer kunnen dan reeds laten zien)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen