Spreekwoorden met `koe`

Zoek


55 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `koe`

  1. veel koeien, veel moeien. (=hoe meer bezittingen hoe meer zorgen)
  2. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  3. zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
  4. zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
  5. zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))

50 dialectgezegden bevatten `koe`

  1. de wieës nauts waaj een koe nen haos vink (=soms valt er een oplossing uit de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. De wiës naut (s) waaj n koe nen haos vink (=Niets is onmogelijk) (Bilzers)
  3. de wiës nauts waaj ën koe nën haos vink (=alles is mogelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de wiës nauts waajen koe nen haos vink (=dat blijft onberekenbaar) (Bilzers)
  5. Dekoei lieparteviel (=De koe liep hard en viel) (Bergs)
  6. der is meer dan één koe die Bloar eet (=veel dingen en mensen dragen dezelfde naam) (Sint-Niklaas)
  7. der is mieer dan ieen koe die Bloare (h) eet (=meerdere mensen of zaken kunnen dezelfde naam hebben) (Lokers)
  8. Dêr koe ik krekt del (=daar kon ik net langs) (Fries)
  9. die koo sjteit druèg, of ein maus koo (=die koe geeft gèèn melk) (Berg en Terblijts)
  10. doë ès nog geen koe van këpot gegon (=dat is helemaal niet erg !) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. doeë zin draaj vërsjillende soeëte erm minsterkliete, daat wo goed konne tëlle en daaj wo nie goed konne tëlle (=zelfs de lompste koe van Munster kan in de pantencommerce) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Dor is gén koe ân kapot (=Dat is niet zo erg) (Genneps)
  13. drinken gelijk een koe wauter (=iemand die veel kan drinken) (Moes)
  14. drinken gellek een koe schuuën watter (=veel drinken) (Wichels)
  15. e kaaf kan nog koe wiëne, mér nen iëzel blif nen iëzel (=eens dom, altijd dom!) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. e koë voer e kof verston (=alles verkeerd begrijpen) (Veurns)
  17. een koe mit sképerubbe (=een koe met schapenribben) (Wierings)
  18. een koe nevest (=er ver naast) (Moes)
  19. Elke koe lek zien eige kalf (=ouders komen het eerst voor hun eigen kinderen op) (Barghs)
  20. èn akse sjiete (=de koe met de horens vatten) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. ën koe sjit mei op enen daog assën mèsj op ën heil joër (=een goede werkman presteert méér op korte tijd dan een luierik) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. en toen sjaet de koe en neep ze ‘t gaat toe (=een einde aan het verhaal breien als je niets anders meer weet te zeggen) (Heitsers)
  23. gaef te koe ès dër! (=mag ik het melkpotje eens) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. gaope waaj en koe noë nen traajn (=onwennig rondzien) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. geef die koe no 'n bieëde (biet) (=reactie op iemand die boert) (Waregems)
  26. hae frit waaj ë vérkë, zup waaj nen tempelier, sjit waaj ën koe en groos waaj ne mins (=vreten, zuipen en schijten als de beesten) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. hae streepde zen mauwe op (=de boer nam de koe bij de horens) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. Het is net een nijmelkte koe (=Hij is zo nieuwsgierig) (Hoogeveens)
  29. hij beloofde 'n koe met gold'n hoorn's (=hij stelde het te mooi voor) (Westerkwartiers)
  30. hij is nog dommer as 't achterene van 'n koe (=hij is superdom) (Westerkwartiers)
  31. hij is zo dom as 't achterenne van 'n koe (=hij is echt dom) (Westerkwartiers)
  32. Ich vroëg toch ook nie offen koe het graos datse it lekker vénd (=Stel niet zulke domme vragen) (Bilzers)
  33. Ie stoat te gaapn gelik een ond ip een zieke koe (=Hij staat erbij te kijken) (Kortrijks)
  34. ie stont drip te kijkn lijnk ne nond ip 'n zieke koe (=hij stond er dwaas naar te kijken) (Waregems)
  35. iej è te dom vur t'elpn dondren, iej è te dom vur oei t'eetn, iej è sooë dom of t'achterste van 'n koe (=hij is zeer dom) (Waregems)
  36. ij kan drinkn lijk'n koe woatere (=veel bier kunnen drinken) (Knesselaars)
  37. ik goj noar de mert, en kop een koe (=ik ga naar de markt, en koop een koe) (Betuws)
  38. ik vroag oe tog ok nig of ne koo gras lus? (=ik vraag je toch ook niet of een koe gras lust (iets onbenulligs vragen) (Twents)
  39. It is de boer allike folle of de kou skiet of de bolle (=Het maakt de boer niet uit of de koe schijt of de stier) (Fries)
  40. je kiekt lik nen oend up e zieke koe (=hij kijkt verbaasd) (Kortemarks)
  41. je wiet'n nooit hoe 'n koe 'n hoas vangt (=men kan niet weten hoe de afloop is) (Westerkwartiers)
  42. je wit nie oe dad e koë en oze vangt (=het kan lukken) (Veurns)
  43. Je wit nwoit oe da e koe e noze vangt (=het onmogelijke kan altijd) (Langemarks)
  44. jis zoî dom of tachterste van e koe (=hij is erg dom) (kortemarks)
  45. kaaf kan koe wiëne, mér iëzel blif iëzel (=wie een put graaft voor een ander, heeft zich voor niets moe gemaakt) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. kaaf kan nog koe wieëne, mér ieëzel blaaif ieëzel (=kalf of ezel zijn beide dom, maar een koe is nog dommer) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. kaaf kan nog koe wiëne, mér iëzel blaaif iëzel (=eens dom, altijd dom) (Bilzers)
  48. kaaf kan nog koe wiëne, mèr iëzel blif iëzel (=eens dom altijd dom) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. Kijken gelijk nen uil naar een zieke koe (=Verbaasd kijken) (Hansbeeks)
  50. Krek pas - heuj op, koe doôd (=Dat komt goed uit) (Zwartebroeks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen