677 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ken`
- bokkensprongen maken (=van het een op het ander springen - zotte sprongen maken)
- buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
- buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
- bulken van het geld (=geld in overvloed hebben)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
- dat slaat als een tang op een varken (=dat slaat nergens op)
- dat varkentje zullen we even wassen (=deze opdracht zullen we even uitvoeren)
- dat zijn twaalf eieren en dertien kuikens. (=een meevaller)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
- de bazuin steken (=de lof verkondigen)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- de blits maken (=opvallen)
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- de boel aan kant maken (=opruimen)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- de bokkenpruik op hebben (=slecht gehumeurd zijn)
- de broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
- de dienst uitmaken (=vertellen wat er gebeuren moet)
- de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
- de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
- de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
- de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
- de een rokkent wat de ander spint (=roddelen)
- de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
- de ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
- de gek met iemand steken (=spotten met iemand)
- de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
- de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
- de hakken laten zien (=zich uit de voeten maken)
- de hand in eigen boezem steken (=zijn eigen fout inzien)
- de hand over zijn hart strijken (=voor één keer toestaan)
- de hand reiken (=vergiffenis schenken)
- de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
- de handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
- de haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
874 betekenissen bevatten `ken`
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
- van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- aan de slag gaan (=beginnen te werken, starten)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- aan het klokzeel hangen (=bekend maken)
- aan het licht brengen (=bekend maken (bijz. van ongunstige dingen))
- iets aan de kaak stellen (=bekend maken wat niet in orde is)
- te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
- aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- in ogenschouw nemen (=bekijken)
- van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
- op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
- kijken als Jonas in de walvis (=benauwd kijken)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
- wijd en zijd zijn (=bij iedereen bekend zijn)
- iemand in het zeer tasten (=bij iemand de gevoelige plek raken)
- op je zenuwen leven (=bijna overspannen geraken)
- de lakense bril erbij opzetten (=bijzonder scherp toekijken)
- als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
- de ogen verblinden (=blind maken voor de waarheid)
- uit je dak gaan (=buiten zinnen raken)
- daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog besproken worden)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- dat is het geheim van de smid. (=dat specifieke kennis die alleen vakmensen kennen)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
- veel bekijks hebben (=de aandacht trekken)
- in het oog springen/vallen (=de aandacht trekken)
- volgens Bartjens (=de allereenvoudigste rekenstof (als referentie aan onderwijzer Willem Bartjens die een bekend rekenboekje schreef))
- primus inter pares (=de beste onder zijns gelijken)
- driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
- de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
- tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
50 dialectgezegden bevatten `ken`
- dat ken 'k niet wacht'n (=ik heb daar geen tijd voor) (Westerkwartiers)
- dat ken 't daglicht niet verdroag'n (=dat kan niet door de beugel) (Westerkwartiers)
- dat ken 't niet lied'n (=dat kan het niet hebben) (Westerkwartiers)
- Dat ken bruintje niet trekken / Kep niks in de knip / het niks, zit zonde / blut (=Het geld is op) (Utrechts)
- dat ken de brune niet trekk'n (=dat kunnen wij niet betalen) (Westerkwartiers)
- dat ken de toets deurstoan (=dat is goedgekeurd!) (Westerkwartiers)
- dat ken dubbel en dwaars (=dat kan gemakkelijk) (Westerkwartiers)
- dat ken gien poch'n lied'n (=dat kan er maar net mee door) (Westerkwartiers)
- dat ken gien stand holl' n (=dat kan geen stand houden) (Westerkwartiers)
- Dat kèn ich neet lieje! (=Daar ben ik allergisch voor 2) (Steins)
- dat ken ik onnerstreep'm (=ik kan dat volledig beamen) (Westerkwartiers)
- dat ken je op je vingers noatell'n (=dat is zo klaar als een klontje) (Westerkwartiers)
- dat ken je wel noagoan (=dat kun je wel op je vingers natellen) (Westerkwartiers)
- dat ken me gien biet schill'n (=dat interessert mij niets) (Westerkwartiers)
- dat ken me gien spier schill'n (=dat interesseert mij in het geheel niet) (Westerkwartiers)
- dat ken me niks schill'n (=dat kan mij niets schelen) (Westerkwartiers)
- dat ken mij niks verropp' n (=dat interesseert mij niets) (Westerkwartiers)
- dat ken niet deur de beugel (=dat is niet volgens de regels) (Westerkwartiers)
- dat ken schienboar niet aans (=dat kan blijkbaar niet anders) (Westerkwartiers)
- Dat ken voor de krame om. (=Dat ziet er toonbaar uit.) (Zaans)
- dat kin ich op me deimke (=dat ken ik van buiten) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat steed nie èn mëne diksjënaer (=dat ken ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat wichtje ken je niet zunner handschoen'n aanpakk'n (=dat meisje laat niet met zich sollen) (Westerkwartiers)
- de één ken meer met de beurs as d'aaner met de cent'n (=de één is vindingrijker dan de ander) (Westerkwartiers)
- de liefde ken niet van één kaant komm' n (=men moet geven en nemen) (Westerkwartiers)
- Deh liedje ken ik hil goe. (=Dat liedje ken ik heel goed.) (Kerkdriels)
- Den ken je wéér an. (=Dan moet je het overnieuw doen; dan moet je nog eens.) (Zaans)
- die de noam het vroeg op te stoan, ken wel uutsloap'm (=wie de naam heeft braaf te zijn kan een potje breken) (Westerkwartiers)
- die geld het ken stuut koop'n (=rijken kunnen zich veel permitteren) (Westerkwartiers)
- Die ken 't heit douge (=Hij geeft geen krimp, doet 'm heel weinig!) (Westfries)
- die ken niet ien 'e schaduw stoan bij . . . (=die is lang niet zo goed als . . .) (Westerkwartiers)
- die ken onthold'n van twaalf uur tot de middag (=die heeft een geheugen van drie keer niks) (Westerkwartiers)
- Die ken tante zeggen tegen de rolpaal (=Een complexe familieband) (Westlands)
- die kirrel ken wel poodjeboad'n ien zien cent'n (=die kerel heeft heel veel geld) (Westerkwartiers)
- die lopt as 'n piek die 't ei niet kwiet ken (=die kan haar plannen niet uitvoeren) (Westerkwartiers)
- dit ken de brune niet trekk'n (=dit wordt voor ons te duur) (Westerkwartiers)
- doar ken 'er wel noar fluit'n (=dat kan hij wel vergeten!!) (Westerkwartiers)
- doar ken 'k gien touw aan vaastknupp'm (=ik begrijp daar helemaal niets van) (Westerkwartiers)
- doar ken 'k wel ienkomm'm (=dat kan ik best begrijpen) (Westerkwartiers)
- doar ken ' k niet over (=daar kan ik niet tegen) (Westerkwartiers)
- doar ken de schoorsteen niet van rook'n (=dat kan financieel gezien niet uit) (Westerkwartiers)
- doar ken de schoorsteen niet van rook' n (=daar kan de zaak niet van bestaan) (Westerkwartiers)
- doar ken ik geen sloek op krieg'n (=dat krijg ik met geen mogelijkheid naar binnen) (Westerkwartiers)
- doar ken ik mij wel veur schudd'n (=dat vind ik heel vies) (Westerkwartiers)
- doar ken j'altied terecht (=daar is men altijd welkom) (Westerkwartiers)
- doar ken j' gien peil op trekk' n (=daar kun je niet vast van op aan) (Westerkwartiers)
- doar ken je ' n puntje an zuug' n (=hij doet het helemaal geweldig) (Westerkwartiers)
- doar ken je donner op zegg'n (=daar kun je op vertrouwen) (Westerkwartiers)
- doar ken je gien peil op trekk'n (=daar kun je niet vast op rekenen) (Westerkwartiers)
- doar ken je gien stoat op moak'n (=dat is geen vaste regel) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen