Spreekwoorden met `ij`

Zoek


1486 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ij`

  1. afwijzend beschikken op (=het verzoek weigeren)
  2. Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd (=voor een uitgebreide klus heb je meer tijd nodig)
  3. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  4. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  5. al krijg ik geld mee! (=dat doe ik beslist niet!)
  6. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
  7. al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
  8. al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
  9. alle baat helpt zei de schipper, en hij blies in het zeil (=alle beetjes helpen)
  10. alle dagen geen vetpot zijn (=er is armoede)
  11. alle molenaars zijn geen dieven (=scheer niet iedereen over dezelfde kam)
  12. alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
  13. alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
  14. alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
  15. alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
  16. alle waar is naar zijn geld (=van iets goedkoops mag je geen topkwaliteit verwachten)
  17. alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
  18. alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
  19. als bij toverslag (=zeer snel, plotseling)
  20. als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
  21. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  22. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  23. als de bruid verpatst is wordt zij gewild. (=wat niet meer beschikbaar is lijkt aantrekkelijker voor anderen)
  24. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  25. als de kalveren op het ijs dansen (=nooit)
  26. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
  27. als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
  28. als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
  29. als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
  30. als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
  31. als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
  32. als door een adder gebeten zijn (=opeens fel reageren)
  33. als een donderslag bij heldere hemel (=een onverwachte gebeurtenis, die een grote schok teweeg brengt)
  34. als een feniks uit de as herrijzen (=na de totale vernietiging opnieuw opbouwen)
  35. als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  36. als een pijl uit de boog (zijn) (=snel vertrekken)
  37. als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
  38. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
  39. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  40. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
  41. als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
  42. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  43. als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
  44. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  45. als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
  46. als klap op de vuurpijl (=een verrassing)
  47. als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
  48. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  49. als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
  50. als puntje bij paaltje komt (=als het erop aankomt)

2098 betekenissen bevatten `ij`

  1. al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
  2. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  3. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  4. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  5. om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
  6. alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
  7. alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
  8. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  9. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
  10. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  11. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  12. de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
  13. iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
  14. iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
  15. geen ding betert door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
  16. je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
  17. overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
  18. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  19. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  20. komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
  21. liggende maan, staande matrozen. (=als de maan op zijn kant staat komt er storm op zee)
  22. als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
  23. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  24. vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
  25. vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
  26. na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
  27. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  28. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
  29. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
  30. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  31. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
  32. komt tijd komt raad (=als er genoeg tijd overheen gaat, komt de oplossing vanzelf)
  33. er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
  34. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  35. aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
  36. het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
  37. bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (=als het erop aankomt zijn we allen gelijk)
  38. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  39. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  40. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  41. uitlekken (=als iets ongewenst publiekelijk bekend wordt)
  42. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  43. botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
  44. een zuiver geweten is het beste oorkussen. (=als je eerlijk bent slaap je gerust)
  45. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  46. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  47. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  48. grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
  49. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  50. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)

50 dialectgezegden bevatten `ij`

  1. ij ee geene noagle om an zijn gat te krabb'n (=hij heeft geen bezit) (Evergems)
  2. ij ee gelost (=hij heeft een scheet gelaten) (Brakels)
  3. ij ee gevochte laak nen duvel in een wijwoatervat (=hij heeft zich verweerd) (Gents)
  4. ij ee gieën keure van... (=hij heeft amper de tijd om...) (Kaprijks)
  5. ij ee gieën zidnt gat (=hij kan niet lang blijven zitten) (Kaprijks)
  6. ij ee gieën zittend gat (=hij kan niet stilzitten) (Vels)
  7. ij ee gieenen naugel om in zijn gat te kravven (=Hij is zeer arm) (Lokers)
  8. ij ee hozzekluten geten (=Hij stapt vlug) (Zottegems)
  9. ij ee in de stront gebloaze (=hij heeft een gezicht vol met sproeten) (Gents)
  10. ij ee kaseibrand geblust (=dronken persoon die struikelt) (Lokers)
  11. ij ee kennesse (=hij heeft een lief) (Kaprijks)
  12. ij ee lookerschen brand (=hij heeft zich niet gewassen / hij is vuil) (Lochristis)
  13. ij ee miern in zijn gat (=hij kan niet stil zitten) (Kaprijks)
  14. ij ee ne kader afgewèrkt (=hij heeft geblunderd) (Brakels)
  15. ij ee ne loo g'had (=hij is zichzelf tegengekomen) (Brakels)
  16. ij ee ne neuze om een bruud te snijn (=hij heeft een spitse (scherpe) neus) (Brakels)
  17. ij ee ne slag van de meulen (=hij heeft ze niet alle vijf op een rij) (Gents)
  18. ij ee ne slag van de meulne (=hij heeft ze niet allemaal op een rij) (Kaprijks)
  19. ij ee ne slag wig, tes ne zot (=hij is gek) (Gents)
  20. ij ee ne stuut teegekomn (=hij heeft iets voor gehad) (Brakels)
  21. ij ee nen goeën ijl-bewoardre (=hij heeft altijd veel geluk) (Kaprijks)
  22. ij ee nen pinker in zijn gat (=hij is boos) (Gents)
  23. ij ee niet te piebm (=hij heeft niets te zeggen) (Kaprijks)
  24. ij ee nor de schoole geweest binst de speeltijd (=hij heeft niets opgestoken in de school) (Brakels)
  25. ij ee oan de kat'n uir gat gelekt (=Wanneer iemand erge dorst heeft) (Lierdens)
  26. ij ee presies vossekliuëdn geedn (=hij is schrander) (Kaprijks)
  27. ij ee schelles g'ad (=Hij heeft op zijn donder gekregen.) (Roosendaals)
  28. ij ee teen zijn kerre gereen (=hij heeft hem beledigd) (Kaprijks)
  29. ij ee trekleer in zijn portefoelde, ij es geel oan zijn gat (=het is een gierigaard) (Gents)
  30. ij ee uh stuk in zijn kluaten (=Hij is dronken) (Zelzaats)
  31. ij ee van’t lieën iuëk gieën broerken diuët (=hij liegt altijd) (Kaprijks)
  32. ij ee veej toepee (=hij heeft veel pretentie) (Kaprijks)
  33. ij ee vossekluuten geeten (=hij is slim) (Gents)
  34. ij ee zeker vossekliuëdn geedn (=hij is sluw) (Kaprijks)
  35. ij ee zijn / s'ee eur schup afgekuist (=hij / zij is weggegaan) (Lochristis)
  36. ij ee zijn affeseerschoenen nie oan (=een trage, lamlendige man) (Gents)
  37. ij ee zijn affeseerschoenn an (=hij stapt snel) (Kaprijks)
  38. ij ee zijn boonk haad (=hij is ontslagen) (Brakels)
  39. ij ee zijn kerre gekierd (=hij is veranderd van gedacht) (Gents)
  40. ij ee zijn kerre gekirt (=hij is van gedacht veranderd) (Zottegems)
  41. ij ee zijne konzjee gekregen (=hij heeft zijn opzeg gekregen; zij heeft het uitgemaakt) (Lokers)
  42. ij ee zijne kop gelèjt (=hij is gestorven) (Brakels)
  43. ij ee zijne lepel wiggesmeete (=hij is dood) (Gents)
  44. ij ee't oan zijne rèker (=Hij is de klos) (Lokers)
  45. ij eed ' em ne kluuet afgetrokken (=hij heeft hem een ferme pee gestoofd) (Lokers)
  46. ij eed achter een bjirkerre geljuëbn (=iemand met sproeten) (Kaprijks)
  47. ij eed de gaank der in (=Hij loopt snel.) (Roosendaals)
  48. ij eed e stik in zijn leize (=hij is zat) (Lokers)
  49. ij eed een bierlibbe [hij heeft een bierlip] (=hij drinkt graag een pintje) (Kaprijks)
  50. ij eed een peir oan (=hij is dronken) (Hams)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen