224 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eten`
- er geen tekeningetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
- er geen tittel of jota van afweten (=er helemaal geen kennis van hebben)
- er heg noch steg weten (=ergens de weg niet kennen)
- er is geen rooi mee te schieten (=je kan er niets mee aanvangen)
- er op zitten zweten (=er moeizaam of langdurig aan werken)
- er peper aan eten (=duur betalen)
- er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
- eraan moeten geloven (=of iemand wil of niet, het moet toch gebeuren)
- eten als een dijker. (=onbeschoft veel eten.)
- eten als een paard. (=heel veel eten)
- eten als een varken. (=ongemanierd eten.)
- eten als een wolf. (=veel en gulzig eten.)
- eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
- eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
- eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
- eten wat de pot schaft. (=eten wat op tafel komt.)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
- gegeven brokken zijn gauw gegeten. (=weldadigheid gaat meestal niet ver.)
- genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
- hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
- heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
- heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- heg noch steg weten (=ergens de omgeving totaal niet kennen)
- het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
- het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
- het eten niet meer op kunnen. (=spoedig moeten sterven.)
- het fijne ervan willen weten (=willen weten wat er precies aan de hand is)
- het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
- het hachje erbij inschieten (=zelf sterven aan de gevolgen van een actie)
- het is sop en gekookt eten. (=het is hetzelfde.)
- het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
- het naadje van de kous willen weten (=alle details willen weten)
- het zo zout nog niet gegeten hebben (=het zo slecht nog nooit meegemaakt hebben)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- iemand aanschieten (=iemand aanspreken)
- iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
- iemand de oren van het hoofd eten. (=zeer veel eten.)
- iemand de voeten spoelen (=iemand doen verdrinken / in zee verdrinken)
- iemand het gras voor de voeten wegmaaien (=iemand alle kansen ontnemen)
- iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
- iemand iets voor de voeten gooien (=iemand met iets confronteren)
- iemand iets voor de voeten werpen (=iemand beschuldigen van iets)
- iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
- iemand wel kunnen schieten (=zich bijzonder ergeren aan iemand)
- iets breed uitmeten (=uitvoerig (overdreven) over iets praten)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
279 betekenissen bevatten `eten`
- er niet van terug hebben (=er geen antwoord op weten)
- er niet van kunnen meespreken (=er niets over weten)
- in het duister tasten (=er niets over weten, geen aanknopingspunten vinden)
- er geen laars van weten (=er niets van afweten)
- er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
- er geen pap van gegeten hebben (=er weinig over weten)
- de schouders ophalen (=er zich niets van aantrekken - er niets over willen weten)
- van pomp noch pompstang weten (=erg dom zijn, weinig weten)
- van zessen klaar (=erg handig zijn en van aanpakken weten)
- vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
- bij Sint Joris in de kost zijn (=ergens gratis eten)
- de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
- het hart ergens aan ophalen (=ergens van genieten)
- het ervan nemen (=ervan genieten - niet werken)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
- eten wat de pot schaft. (=eten wat op tafel komt.)
- getelde schapen lopen het hok uit. (=exact alles van tevoren weten)
- uit de muur eten (=fastfood eten)
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
- schaakmat zijn (=geen oplossing meer weten)
- in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
- al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
- mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
- je in het slijk wentelen (=genieten van iets dat slecht is)
- iets in zijn holle kies kunnen stoppen (=gezegd van eten : het is de moeite niet, het is te weinig)
- wat goed eet, schijt goed. (=gezond eten laat het lichaam goed functioneren.)
- de tafel eer aandoen (=goed en veel eten)
- een goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
- je kaken roeren. (=goed eten of praten.)
- een vette bek halen. (=goed eten, vooral frituur)
- op goede voet staan met iemand (=goed kunnen opschieten)
- van wanten weten (=goed weten hoe men iets moet aanpakken)
- je natje en je droogje lusten (=graag eten en drinken)
- haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
- op je duimpje kennen (=heel goed kennen, van buiten weten)
- eten als een paard. (=heel veel eten)
- er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
- tot op de draad versleten (=helemaal versleten)
- in Rome geweest zijn, maar de Paus gemist hebben (=het belangrijkste laten schieten)
- de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
- het is krabben op de naad (=het eten is op)
- wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
- de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
50 dialectgezegden bevatten `eten`
- Boeste dabs, moeste pikke (=Waar je werkt, moet je eten) (Bilzers)
- breugie of brukkie eetn (=broodje eten) (Oldebroeks)
- brojkë reike, kentsjë bijte ( aan het gebakken spek ruiken maar wel een goede hap brood eten !) (=het vlees is duur, eet maar wat meer brood) (Munsterbilzen - Minsters)
- buukche vul, 't hetche begert de ruste (=na het eten word je slaperig) (Veurns)
- d'n Hendrik volslaon (=veel en vraatzuchtig eten) (Genneps)
- d'r buul toebinge (=ophouden met eten) (wijlres)
- d'r gilles nit vol krieëge (=teveel en gulzig eten) (Sjeeter plat)
- d'r word'n gien vreders geboor'n, die word'n moakt (= (te) veel eten wordt een gewoonte) (Westerkwartiers)
- d'r zit wat ien wat de kat niet lust (=het eten is nog gloeiend heet) (Westerkwartiers)
- da eten is me misvallen (=ik ben misselijk van het eten) (Sint-Niklaas)
- da kind is on 't smokkelen (=het kind bevuilde zich tijdens het eten) (Sint-Niklaas)
- Da luzzik nie (=Dat vind ik te vies om op te eten) (Valkenswaards)
- da schuurt de moag (=zand in het eten) (Antwerps)
- da stekte in nen hollen taand (=Een kleine portie te eten krijgen) (Turnhouts)
- da stekte in oewen hollen taant (=te weinig eten krijgen) (turnhouts)
- da stièk ich in mennen holen tand (=weinig eten hebben) (Heusdens)
- da's nè t'eete (S*) (='t is niet te eten) (Sintrùins)
- daan et d'ore van maine kop (=veel eten) (Leefdaals)
- Dae aetendje vrietj, weurtj met ondânk beloeëntj (=Niet te vaak eten bij je a.s. schoonouders) (Weerts)
- dae kan aete waaje piëd (=hij kan goed eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae waertj nog neet vèt al zit se ‘m op eine weiteberm (=hij kan eten wat hij wil zonder aan te komen (weiteberm = een stapel tarwe)) (Heitsers)
- dae zën ooge zin grutter as zëne mond (=hij heeft meer eten genomen dan hij op krijgt) (Munsterbilzen - Minsters)
- dao kriegs se slieë tenj van (=daar krijg je stroeve tanden van (bijv. na het eten van spinazie)) (Heitsers)
- das ën sjaun sjèttël mér doë lik niks op (=dat is een mooi wijf, maar ze kan niet eens fatsoenlijk eten bereiden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Das goei voeier (=Dat is lekker eten) (brabants)
- das knaajnsvoer (=dat eten lust ik niet) (Bilzers)
- das ne prutsër aoënt aete (=hij is langzaam met eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat gèt ien ennen haolen ta.nd (=Een beetje eten) (Genneps)
- Dat is 't eier eten al (=Zo is het nu eenmaal) (Giethoorns)
- dat maag 'em de pret niet drukk'n (=dat zal geen roet in het eten gooien) (Westerkwartiers)
- Dat sjoert de maag!! (=Als er zand in het eten zit) (Steins)
- dat staek ich èn menen hoële tand (=ik krijg zo weinig eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- De beste Pruus heet nog e peerd gestole (=Met Duitsers is het kwaad kersen eten) (Mestreechs)
- de dinks toch nie dattech de gebrojde haenkes zoumér énde mond koëme valle (=Voor eten moet je werken) (Bilzers)
- de gebakkë dauvë vallen aut te loch (=hier krijg je te eten zonder te werken, het beloofde land !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de gëbrojde haoën authange (=onverantwoord veel geld uitgeven aan eten en drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de goatsjes vuwn (=dessert eten) (Kaprijks)
- de hond ien 'e pot viend'n (=bij thuiskomst blijkt het eten op te zijn) (Westerkwartiers)
- de katte int patèèl viendn (=te laat komen eten) (Kortemarks)
- De katte is over tafle gesprongen (=Er is geen eten op tafel) (Lochristis)
- de keis van a broeét laten eten (=je laten bedriegen) (Pamels)
- de knoop strak frete (=veel eten) (Bildts)
- de kons op zen kin kloppe (=er is niets te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- de liefde van de man geet dër de maog (=geen grotere liefde dan liefde voor lekker eten en drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de maajs ligge daud énde kas (=alle eten is op) (Bilzers)
- de maajs lligge daud vêr de brauddaus (=alle eten is op, er is armoede) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meus ligge vur de kast kapot (=er is geen geld / niks te eten) (Gemerts)
- de oge zint groeëter wie der boeëk (=teveel eten) (Sjeeter plat)
- de penskèttël authange (=(te) veel eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- de penszak authange (=overdadig eten en drinken) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen