Spreekwoorden met `et`

Zoek


2239 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `et`

  1. al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  2. al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
  3. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  4. alle baat helpt zei de schipper, en hij blies in het zeil (=alle beetjes helpen)
  5. alle beetjes helpen (=ook kleine dingen dragen bij aan het grote geheel)
  6. alle dagen geen vetpot zijn (=er is armoede)
  7. alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
  8. alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
  9. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  10. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  11. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  12. alles op alles zetten (=zich tot het uiterste inspannen om iets te bereiken)
  13. alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
  14. alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
  15. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  16. als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
  17. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  18. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  19. als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
  20. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  21. als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
  22. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  23. als de kalveren op het ijs dansen (=nooit)
  24. als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
  25. als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
  26. als door een adder gebeten zijn (=opeens fel reageren)
  27. als door een repel getrokken (=zeer mager)
  28. als een pareltje in het goud zitten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
  29. als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
  30. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
  31. als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
  32. als het geen broertje is dan is het een zusje. (=het is één of het ander)
  33. als het geld op is, is het kopen gedaan (=zonder liquide middelen zijn er geen uitgaven meer mogelijk)
  34. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  35. als het hemd scheurt dan heeft het een gat (=wees niet vooraf al nodeloos bezorgd)
  36. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  37. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  38. als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
  39. als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
  40. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
  41. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  42. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  43. als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
  44. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
  45. als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
  46. als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
  47. als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
  48. als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
  49. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  50. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))

2778 betekenissen bevatten `et`

  1. het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
  2. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  3. voor Sinterklaas spelen (=alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen)
  4. het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
  5. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  6. om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
  7. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  8. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  9. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  10. kreupel of koning. (=alles of niets.)
  11. de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
  12. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  13. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  14. een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
  15. iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
  16. er ei of kuiken van willen hebben. (=alles willen weten)
  17. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  18. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  19. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  20. mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
  21. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  22. vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
  23. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  24. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  25. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  26. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
  27. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
  28. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  29. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  30. waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
  31. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  32. aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
  33. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  34. buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
  35. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  36. het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
  37. berouw komt na de zonde (=als het eenmaal gebeurd is komt pas de berouw)
  38. als de nood aan de man komt (=als het ernstig wordt)
  39. als puntje bij paaltje komt (=als het erop aankomt)
  40. bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (=als het erop aankomt zijn we allen gelijk)
  41. gezelligheid kent geen tijd (=als het gezellig is, is het niet erg als het wat later wordt)
  42. mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
  43. als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
  44. morgen gaat het beter (=als het vandaag niet zo best is gegaan...)
  45. als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
  46. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  47. eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren)
  48. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  49. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  50. dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)

50 dialectgezegden bevatten `et`

  1. astë wils dat ët miëlëke blif draeë, moeste zërge dattër genoeg wènd ès (=als je wil dat je goed kan leven, moet je zorgen voor inkomsten) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. astën haoên nie kraeët ènt mërgëraud , dan geet ët raengëre of...den haoën ès al daud (=als de haan niet kraait in 't morgenrood, dan gaat het regenen...of de haan ligt dood !) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. attër ët èn zën krolle kraajg, bèste nog nie goed aof (=als hij het echt in zijn hoofd haalt, kan je nog veel last met hem krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. atter het èn zëne kop hèt dan hètter et nie èn zen K... (=hij is altijd koppig) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. baeter get verlieze dan ët nauts gehad hëbbe (=iets verliezen is niet zo erg als het nooit bezeten te hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. baot ët nie, dan sjaot ët nie (=wat niet baat, niet deert) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. bau ët hat van vol ès, lëp te mond van iëvër (=het is moeilijk niets te laten blijken als je van iets vervuld zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. bau et hat van vol ès, lëpte mond van iëver (=geluk kun je niet voor jezelf houden) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. bau holter ët toch mér ammël aut (=hoe krijgt hij het toch altijd maar bij mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. bau nie gelaach wieëd, doog et nie (=nu en dan moet er wat leven in de brouwerij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Begun niet te kaekeln veurdat et ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
  12. Bekiek et oe (=Bekijk het je) (Achterhoeks)
  13. bekiek ët tich mèr (=trek je plan) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. bëkiek ët tich mér (=ik hou er voor bekeken, los jij het maar op) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. bekom: Wel bekom et a! (=Letterlijk: Wel bekome het jou! Gezondheid! (bij niezen)! Ook: smakelijk eten!) (Lebbeeks)
  16. bienoâ deur et joar henne (=bijna door het jaar heen) (Veessers)
  17. bij et voetballe wier ie ontiegelek teege zene mik geschupt. (=bij het voetballen werd hij verschrikkelijk in zijn kruis geschopt.) (Tilburgs)
  18. da et gen broëd (=het geeft niet als er te veel is) (Westels)
  19. da klop waajne zwaerende vinger, alleen ët deed geen paajn (=dat is helemaal juist) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. daaj konste mekan dër et slieëtelkoet trèkke (=zij is graatmager) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. daaj loët ët zich slaech zègge (=die luisterde niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. daan et d'ore van maine kop (=veel eten) (Leefdaals)
  23. dae ès nog zjus goed vër op ët stort te goeje (=die is geen cent meer waard) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. dae et langste laef hètten heile werd on zen kloete (=je wordt schatrijk als je maar gek bent om lang te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. dae geet et nimei lang trékke (=zijn dagen zijn geteld) (Bilzers)
  26. dae hèt et van gene vrëmde (=hij heeft een aardje naar zijn vaartje) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. dae hèt ët zeel aon (=die heeft 't zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. dae holt tich et hat aut -dae mok tich kepot (=die blijft je op je zenuwen werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. dae kraajg ët nog op zënë botterham gesmaerd (=dat vergeet en vergeef ik hem nog niet zo snel-daar zal ik hem snel aan herinneren) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae kraajg ët zwiël onder zën érm van de sjöppëstiël (=hij rust de ganse dag op zijn schup, doet geen klap) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dae piring konste doër ët sliëtëlkoet trèkke (=hij is zo mager als een pier, die kun je ook door het sleutelgat trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. dan moet je wel skeuven, ei et flink eskuven (=aardig aftikken) (Urkers)
  33. das ët heil vërderf (=dat is de oorzaak van alles) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. das ët lèste nauws (=die vrouw is het dagblad van het dorp) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. das goed vër et stort (=dat is brol) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. das krek et zelfste (=dat is juist hetzelfde) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. das mich totaoël prêl van ët zelfste (=dat is mij totaal egaal) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. das ne kojboj aoën ët stuur (=hij rijdt roekeloos) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dasse geliek et (=dat ze gelijk heeft) (Brugs)
  40. dast domste da God in zn ryk geschaopn et (=dat is heel dom) (Kortemarks)
  41. dat et sjit ! (=ik kan het me niet meer aantrekken !) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. dat geet nimei, ët mesjien ès këpot (=wij kunnen geen kinderen meer krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. Dat gèt et nèt! (=Dat is niet waar!) (nijswillers)
  44. dat wos ne kieëvërbêk van ët ergste soeët (=dat was een hele kieskeurige vent) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de (kark) klokken, carillon, op urk is ditter alteid mar eene, dus de klokke luid is et gezegde. (=beiaard) (Urkers)
  46. de bès ët grutste sjandaol van den heile werd (=schandalig hoe jij je gedraagt) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. de bès ët nie wiëd dat ich ook mér éé woëd aoën dich vaul maok (=je bent mijn aandacht niet waard) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. de goej moettën ët gemeinlëk vër de koj besnietë (=zij die fatsoenlijk leven, moeten gewoonlijk boeten voor zij die hun voeten eraan vegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. de haoën kan zoe hel kraeë as ter wilt, ët zin toch de hinne daaj de eer lègge (=de man mag zeggen wat hij wil, maar de vrouw beslist) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. de hëbs ët sjroëm aon (=je hebt het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen