99 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zet`
- aan de dijk zetten (=ontslaan)
- alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
- alles op alles zetten (=zich tot het uiterste inspannen om iets te bereiken)
- alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
- alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
- bergen kunnen verzetten (=veel taken kunnen verrichten; heel veel werk aankunnen)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de bloemetjes buiten zetten (=uitbundig vieren)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
- de kam opzetten (=zich verweren, zich tonen)
- de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen)
- de kat bij het spek zetten (=iemand in verleiding brengen)
- de klok achteruit zetten (=terug naar oude toestanden gaan)
- de kroon op het werk zetten (=het werk prachtig voltooien)
- de lakense bril erbij opzetten (=bijzonder scherp toekijken)
- de meitak op een werk zetten (=het werk afmaken)
- de poes op de bak zetten. (=urineren)
- de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
- de schouders eronder zetten (=zich voor iets inspannen)
- de sokken erin zetten (=hard weglopen)
- de tanden op elkaar zetten (=zichzelf dwingen om stil te zijn of door te zetten.)
- de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
- de voet dwars zetten (=iets verhinderen of bemoeilijken)
- een boom(pje) opzetten (=een informele discussie starten)
- een geloof dat bergen kan verzetten (=een sterk geloof)
- een grote mond hebben/opzetten (=brutaal zijn)
- een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
- een keel opzetten (=hard schreeuwen)
- een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
- een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
- een tandje bijzetten (=extra inspanning leveren. (de gashendel een tand verschuiven))
- een verdieping op zijn huis zetten (=hypotheek nemen)
- er een kruisje bij zetten (=er attent op maken)
- er een punt achter zetten (=er voorgoed mee stoppen)
- er een streep onder zetten (=er een eind aan maken, ermee stoppen)
- er het mes inzetten (=er grondig op ingrijpen, in de uitgaven besnoeien)
- er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
- er zijn zinnen op zetten (=iets graag willen hebben)
- geen aarde aan de dijk zetten (=niet helpen)
- geen voet verzetten (=niet bewegen - niets willen doen)
- geen zoden aan de dijk brengen/zetten (=niets bijdragen tot)
- grote ogen opzetten (=erg verbaasd zijn)
- het glaasje op zijn kant zetten (=het glas uitdrinken)
- het mes op de keel zetten (=onder sterke druk zetten)
- het vaatje op zijn kant zetten (=het vat leegmaken (uitdrinken))
53 betekenissen bevatten `zet`
- in het gareel spannen (=aan het werk zetten)
- met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
- er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
- een bodemloze put (=dat kost ontzettend veel geld)
- de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
- de bal aan het rollen brengen (=de aanzet geven)
- de harp aan de wilgen hangen (=de bezigheden stopzetten)
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
- doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
- voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- je sluis openzetten (=een grote mond zetten)
- een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
- altijd brood eten verdriet ook. (=een mens wil ook eens een verzetje.)
- een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
- er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
- hem van jetje/katoen geven (=er vaart achter zetten)
- in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan)
- hoog spel spelen (=gevaarlijk spel spelen, veel inzetten)
- iemand de huid over de oren halen (=iemand afzetten, bedriegen)
- met iemand afrekenen (=iemand betalen; iemand iets betaald zetten)
- iemand de ijzers aanleggen (=iemand boeien of onder grote druk zetten)
- het is goed sollen met een dood paard. (=iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
- een jantje-secuur (=iemand die uiterst nauwgezet werkt)
- iemand in het gareel slaan (=iemand dwingen voor je te werken, iemand aan het werk zetten)
- iemand het vuur na aan de schenen leggen (=iemand onder druk zetten)
- iemand het mes op de keel zetten (=iemand onder zware druk zetten)
- iemand de duimschroeven aanzetten (=iemand scherp ondervragen, onder grote druk zetten)
- bloot slaat dood (=iemand voor het blok zetten: iemand dwingen een keuze te maken)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
- op een blind paard wedden. (=je inzetten voor iets wat gedoemd is te mislukken)
- lang genoeg in de kreupelstraat gewoond hebben (=lang genoeg in de problemen gezeten hebben)
- je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
- willens en wetens iets doen (=met opzet)
- het mes op de keel zetten (=onder sterke druk zetten)
- uit het zadel wippen. (=ontslaan of uit een functie zetten)
- oude paarden jaagt men achter de schans (=oudere werknemers worden soms aan de kant gezet)
- de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
- tegen de stroom is het kwaad roeien / zwemmen (=tegen algemene opvattingen kan men zich moeilijk verzetten)
- werk aan de winkel zijn (=veel werk te verzetten zijn)
- door het behang gaan (=voor schut gezet worden)
- je volle gewicht in de strijd werpen (=zich er volledig voor inzetten)
- iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
50 dialectgezegden bevatten `zet`
- 'k ben doamee niks vernoadert (=dat zet geen zoden aan de dijk) (denderleeuws)
- 't Aol mèens zet 't ooriezer op, de zunne giet skien (=de zon gaat schijnen) (Drents)
- 't zet aw slecht op (='t begin niet goed) (Kaprijks)
- ' t keend zet zijn keel' oopn (=het kind huilt hard) (Waregems)
- Aa zet zaan sirein oep (=Een kind dat begint te wenen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Allei, cirkulei, d'eraf of 'k zet oe deroep! (=Vooruit, rij door, ga van dat (voetpad), of ik zet je op de bon!) (Antwerps)
- As dich neet luusters zet ik diene kop tösse twië oëre. (=Als je kind niet luistert.) (Venloos)
- As hi'j het in de kop ef,dan ef hi'j het niet in de konte (=Hij zet wel door zo hij het wil) (Giethoorns)
- bang hon bieëlë het helste (=je hoeft niet bang te zijn voor iemand die en grote mond zet) (Munsterbilzen - Minsters)
- bring ès get laeve èn de brauweraaj (=zet eens wat muziek op) (Munsterbilzen - Minsters)
- da kiend zet ze kip (=dat kind schreit) (Kortemarks)
- Daan zèt ich dech de kop tussen d'n oere! (=Dan doe ik je wat!) (limburgs)
- dae hèt ën graute maul, mér ë kleen pietsje (=hij zet wel een grote mond, maar als het er op aan komt duikt hij weg) (Munsterbilzen - Minsters)
- dalik zèt ich dich de kop tösse twieë oeëre (=een grappig bedoeld dreigement (meestal tegen ondeugende kinderen)) (Heitsers)
- das vër graajs hoeëre van te krijge (=dat zet je zwaar aan 't tobben) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat het kwoad bloed zet (=dat schreeuwt om wraak) (Westerkwartiers)
- Dat is ol gin avaanse (=Dat zet geen zoden aan de dijk) (Veurns)
- dat kraaajgste trèg (=dat vergeet ik niet, dat zet ik je betaald) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat snit gien holt (=dat zet geen zoden aan de dijk) (Westerkwartiers)
- dat zet gien zood'n an 'e diek (=dat helpt ook niet veel) (Westerkwartiers)
- dat zet gien zood'n an de diek (=dat helpt niet echt veel) (Westerkwartiers)
- dat zèt ich tich oppë blaedsje (=beloofd !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de eerste klap is ' n doalder weerd (=de eerste zet is de beste) (Westerkwartiers)
- Dè ge bedankt zèt dè witte! (=je weet dat ik dankbaar ben) (Brabants)
- de plis zaag tieëge de fitsër : kom tër ès aof, mennêke, dat ich tich trop zèt (=de politie-agent zei tegen de fietser (in overtreding) : kom eens van je fiets af, ik ga je op de bon zetten)) (Munsterbilzen - Minsters)
- die is sukkuur (=die is stipt en zet de puntjes op de i) (Sint-Niklaas)
- dië zèt mich oep stoempe (=die zet me voor schut) (Waanroods)
- doe de radiejo of den teeleviezie dooëd (=zet de radio, de tv af) (Waregems)
- doet dn tilleviezje ekièè doîd (=zet de TV eens af) (Lichtervelds)
- doet dn tilleviezje ekièè doîd (=zet de TV eens af) (Kortemarks)
- draai es ne lochte (=zet eens vrolijke dansmuziek op) (Zunderts)
- en dagge bedankt zèt da witte (=bedankt om niks) (`t-Heikes)
- freis doeng - dje zet ne freizeneer (=Bedriegen v.b met kaartspelen) (Walshoutems)
- Ga zet echt een occozje (=jij bent me der eentje) (Brussels)
- Gaa zèt blaa meejen doeë mus (=Snel blij zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zet nen bietekwiet (=Jij ben een beetje van lotje getikt) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zèt nogal een doke gaa (=Gij laat u nogal eens doen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zèt oep aave kop gevalle en blaave botse zeker (=Ben je niet wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zet oep aave kop gevalle gaa (=Je bent niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zèt raakelek laut (=Je bent ruim te laat) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaa zèt zeeker de plezantste toës (=Gezegd van flauwe grappenmaker) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- gaile zet zeikest van de vosseplaain (alias de Basteleusstraat waar vroeger veel bewoners van de Brussels oude markt kwamen wonen) (=dat zijn bedriegers, leugenaars) (Zuuns)
- gat: zet aa e gat (=Ga zitten) (Lebbeeks)
- gè zet (=jij bent) (Wetters)
- Ge zèt aboois (=Je hebt het mis) (Dilbeeks)
- ge zet de nagel van men doewedskist (=je bent mijn grootste vijand) (Wommersoms)
- ge zet een erm schoap (=gij zijt een arm schaap) (Heusdens)
- ge zet ne meutte (=je bent een idioot) (Hulshouts)
- Ge zet nen as! (=Je bent geweldig!) (Wommersoms)
- ge zet nen èèle mins (=je bent flauw!) (Wommersoms)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen