71 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `houden`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)
- de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
- de hand op de knip houden (=zuinig zijn)
- de handen thuis houden (=niet aanraken)
- de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
- de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- een laag profiel houden (=zich niet laten opmerken)
- een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
- een oogje in het zeil houden (=alert zijn)
- een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
- er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
- het been stijf houden (=niet toegeven)
- het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
- het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
- het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
- het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
- het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
- het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
- het veld behouden (=niet opgeven)
- het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
- huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
- iemand aan zijn woord houden (=van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt)
- iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
- iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
- iemand kort houden (=iemand niet veel bewegingsvrijheid geven (fig.))
- iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
- iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
- iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
- in behouden haven zijn (=veilig ergens zijn (bv na een reis))
- in echec houden (=in bedwang houden)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- je gemak houden (=niet te veel werk doen, niet kwaad worden)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- je katoen houden (=je rustig houden)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
95 betekenissen bevatten `houden`
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
- salva ratificatione (=behoudens bekrachtiging)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- voeling houden met (=contact houden met)
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
- de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
- door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
- een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
- de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
- elkaar bij de neus nemen (=elkaar voor de gek houden)
- akte van iets nemen (=er nota van nemen - onthouden)
- voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
- de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
- liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- er de brui aan geven (=ergens mee ophouden)
- er de kat insteken (=ermee ophouden)
- aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- in de oren knopen (=goed onthouden)
- het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
- vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
- de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
- iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
- iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
50 dialectgezegden bevatten `houden`
- ` 't zal d'r aan ligke wi-j 't veltj` zag de bezeuker wi-j ze 'm vrooge um te bliêve aete en hae keek nao de dröppel aan de vrouw eur naas (=niet meteen toehappen, een slag om de arm houden) (Weerts)
- 'k loat me gien oor'n aannaai'n (=ik laat me niet voor de gek houden) (Westerkwartiers)
- 'n oogje ien 't zeil holl'n (=iets in de gaten houden) (Westerkwartiers)
- 'ne peddemoeëk es zoë kaal as 'n loês en toch kwaaktje altiêd van plezeer (=ondanks geldzorgen toch de moed er in houden) (Weerts)
- 't meeste leed, zit onnert kleed (=de meeste mensen houden hun tegenslag en verdriet verborgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ' t Ergste waat dich kan euverkómme is te haoje van emes dae van einen angere hiltj! (=Het ergste wat je kan overkomen is te houden van iemand die van een andere houdt.) (Kinroois)
- a gebreike èn iehre haage ès gee teeke van aermoei. (=oude gebruiken in ere houden is geen teken van armoede) (Genker)
- a vloog mè mé gieël zénnen battaklang buiten (=hij vloog met zijn hebben en houden buiten) (Meers)
- A-j botter op 'n kop hebt, mu-j nich in de zunne loop'n (=Wie geen zuiver geweten heeft, kan zich beter koest houden) (Twents)
- Aa kan goe de voeës aave (=Hij kan goed de wijs (van liedje) houden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ai tnie ouwen kan dan lit j tme vaaln (=k kan tniet houden) (Zeeuws)
- alléén ne graute hond kan twei nèstë werm haage (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- apart aan (=iets gescheiden houden (iets niet tesamen doen) ) (Sint-Niklaas)
- as de boer mij niet holl'n wil, zee de knecht, wil ik niet langer bliev'm (=als men de eer aan zichzelf wil houden) (Westerkwartiers)
- As se oetgekald bös mos se zjwiege (=Als je niets meer te zeggen hebt moet je je mond houden) (Roermonds)
- As ze de schaopies op het dreuge hebt, holt ze zomaor opiens op met warken (=Als ze de schaapjes op het droge hebben, houden ze zomaar opeens op met werken) (Hoogeveens)
- aste nog van zen herinneringe kons geniete, laefste twei kër (=herinneringen houden je jong) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau et hat van vol ès, lëpte mond van iëver (=geluk kun je niet voor jezelf houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- belofte mok sjuld en dae ze nie hult kraajg nen dikke bult (=beloften worden gemaakt om te houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Breek mien de bek niet lös (=Dat kan ik beter voor me houden) (Kampers)
- busje kapm: spijbelen, haagschool houden (=bosje kappen) (Klemskerks)
- bussche maken (=haagschool houden) (Veurns)
- d'r een voor mi raun (=een voor mee rijden 1. voor de gek houden – 2. hard aanpakken) (Meers)
- d'r op toe kiek'n (=een oogje in het zeil houden) (Westerkwartiers)
- da gon ich tech nie on zen naos hange (=dat ga ik nog even geheim houden) (Bilzers)
- dae ‘t mörge nog mer wist, dae lag zich ieër d’r veel (=als je dat eerder wist, had je er rekening mee kunnen houden) (Heitsers)
- Dae es neet zoeë stóm asse steenktj (=Die laat zich niet voor de gek houden) (Weerts)
- dae kan zën tein geboje nie taus hagë (=hij kan zijn handen niet van iemand houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae loet zich van kop tot tein bezeeke (=hij laat zich helemaal voor de gek houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae mosse in de löcher halde (=die moet je in de gaten houden) (Venloos)
- dae stal zalech és goed moete autméste (=hier zal ik eens razzia moeten houden) (Bilzers)
- daor kun dallemaol nie mee rekene (=dat is teveel om rekening mee te houden) (Oudenbosch)
- das ne nuttige (=die maakt opmerkingen om rekening mee te houden) (Oudenbosch)
- dat ken gien stand holl' n (=dat kan geen stand houden) (Westerkwartiers)
- dat speult bij ons wel met (=daar houden we wel rekening mee) (Westerkwartiers)
- Dauris gieë zeggen aun (=Hij luistert niet / niet in toom te houden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- de achterboks antrekk'n (=zich niet aan een afspraak houden) (Twents)
- de gek met 'em scheer'n (=iemand voor het lapje houden) (Westerkwartiers)
- de meule es door de vang (=daar is geen houden meer aan) (Weerts)
- de must dyn vreet houwe (=je moet je mond houden) (Leewarders)
- de poet stief hawwe (=de poot stijf houden) (Mestreechs)
- de wiës toch goed ze héndsje oëpe te haage (=als het er op aan komt, weet je toch goed je hand open te houden om mee te profiteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zwoeng trèn haage (=de vaart erin houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- den draok staeke (=de gek houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- den heile sante boetik (=al zijn hebben en houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Den santéboetiek (=Al het hebben en houden) (Zelzaats)
- dieje naon motte nie in de botter braoje (=hem moet je in de gaten houden) (Oudenbosch)
- diekköp biete zich neet (=mensen met geld houden elkaar de hand boven het hoofd) (Heitsers)
- doar hedde gen keind oan (=die persoon is makkelijk in de hand te houden) (Hoarens (haren nb))
- doe mós dich gein menkes make (=je gedeisd houden) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen