88 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `houd`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- beproeft alle dingen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
- brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)
- de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
- de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
- de hand op de knip houden (=zuinig zijn)
- de handen thuis houden (=niet aanraken)
- de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
- de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
- de schouders eronder zetten (=zich voor iets inspannen)
- de schouders ophalen (=er zich niets van aantrekken - er niets over willen weten)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
- dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen door zuinig te zijn)
- een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
- een laag profiel houden (=zich niet laten opmerken)
- een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
- een oogje in het zeil houden (=alert zijn)
- een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
- een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
- het been stijf houden (=niet toegeven)
- het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
- het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
- het houdt geen rooi (=het gaat de perken te buiten)
- het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
- het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
- het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
- het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
- het veld behouden (=niet opgeven)
- het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
- huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
- iemand aan zijn woord houden (=van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt)
119 betekenissen bevatten `houd`
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
- salva ratificatione (=behoudens bekrachtiging)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- voeling houden met (=contact houden met)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- op het eind van de fuik vangt men de vis. (=de volhouder wint)
- genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
- de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
- door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- de kat uit de boom kijken (=een afwachtende houding aannemen)
- het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
- een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
- een straatje zonder eind (=een eindeloos proces, iets wat nooit ophoudt)
- een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
- de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
- elkaar bij de neus nemen (=elkaar voor de gek houden)
- akte van iets nemen (=er nota van nemen - onthouden)
- voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
- de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
- liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- er de brui aan geven (=ergens mee ophouden)
- er de kat insteken (=ermee ophouden)
- aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
50 dialectgezegden bevatten `houd`
- 'k zeen aa geire (=Ik houd van jou (ik zie u graag)) (Vilvoords)
- aata bakkes (=houd uw mond) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aggij nou nie oew bakkus houwt, dan slao ik um subbiet meepussaant dicht (=als jij nu niet je mond houd sla ik hem zo direct dicht) (Tilburgs)
- ai ne keer aon slabbedoirus (=houd eens je mond) (Oosteekloos)
- as gij oewe kop mar houw (=als jij je mond houd) (Geldermalsens)
- augt annen bebber mor toe (=houd maar uw mond dicht)) (Meers)
- dan giet 't oaver (=dan gaat het niet door / houd het op.) (Vechtdals)
- de zies wo daste geaete hëbs (=houd je mond tenminste wat dicht als je gaapt) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich heilegans nie mèt opgezatte (=daar houd ik helemaal niet van) (Munsterbilzen - Minsters)
- ellee couroaizje! (=houd moed!) (Waregems)
- Ge goa oe tiejene meuge oatkasje (=houd u maar klaar bereid je maar goed voor) (Schunnebroecks)
- gooi dien noam niet te grabbel (=houd jezelf in ere) (Westerkwartiers)
- Haaft oeven teut (=houd je mond) (Aarschots)
- haag tich aon zë geloof ! Naen, ich haag mich aon de têk van de beem (=bid om gered te worden ! Neen, ik houd me vast aan de boomtakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- haag zën lëlëke sneddër mér (=houd die lelijke mond van u maar eens dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- Haat tich mer in nesse (=houd je maar klaar) (Zichers)
- haat zën haan en viet werm, staek nie te viël èn zën derm, , zèt zën poeët van aater wijd genoeg oeëpe, dan hoeste nie te dèk noë den dëktaut te lope (=warmte, matig eten, op tijd en stond naar het toilet, dat houd je uit het ziekenbed) (Munsterbilzen - Minsters)
- hâld òwwe moel! (=houd je mond!) (Venrays)
- haod dich keduuk (=houd je rustig) (Heitsers)
- Haol 'm in de bokse! (=houd 'm in de broek, hè) (Klazienaveens)
- hauw oew bakkes dich (=houd je mond dicht) (Geldermalsens)
- Heuft aa bakkes (=houd uw mond) (Sint-Katelijne-Waver)
- Hod aa bakkes (=houd uw mond) (Sint-Katelijne-Waver)
- hol de kop d' r veur!! (=houd moed!!) (Westerkwartiers)
- Hol(t) de klappe! (=houd je mond!) (Aaltens)
- Hot dich vrieë (=houd je taai) (Mechels (NL))
- hot oech werm (=houd u warm) (Loksbergs)
- Hou doe bakkes is un hortje. (=houd je mond eens even.) (Werkendams)
- Hou ter de roei moar onder! (=houd u maar aan de regels!) (Bevers)
- houd aan, maak laam, veer houe op de kis, umdat ut drie daag vasteloavend is (=hou vol, vertel, we slaan op de kist omdat het drie dagen carnaval is) (Sittards)
- houd awen teut, smoel, bakkes (=hou je mond) (Antwerps)
- houd dich keduuk!! (=houd je rustig!!) (Steins)
- houd je muil! (=Hou je mond!) (Rotterdams)
- houd oewe bakkes (=houd je mond) (Hedels)
- houd oewe smoel (=houd je mond) (Tilburgs)
- houd oewen bakkes, gek (=Hou je mond, eikel) (Bosch)
- houdt je muil nou es effe dicht . i.p.v. muil kan er ook genoemd worden: bakkes, smoelwerk, smoel, pokkebek, bek(kie) , slaaiemmer, fietsenstalling (als er weinig tanden zijn) , haringkar (als iemand uit z'n mond stinkt) , rioolput (als iemand stinkt uit zijn maag) etc. (=houd je mond !) (Utrechts)
- houw dien bakkus! (=houd je mond dicht!) (Margratens)
- Houw je muil (=houd je mond) (Dordts)
- Houw oe bakkus (=houd je mond) (Liempds)
- houw oe vast (=houd je vast) (Geldermalsens)
- houw oew bakkes (=houd je mond) (Bloals)
- Houw oewen smoel (=houd je mond) (Ewijk (Euiwwiks))
- Houwt tich voet va advekate e jude. (=houd je weg van slimme adviseurs) (Nuths)
- iej mot oe es gebraojen hollen (=houd je rustig, doe eens kalm) (Achterhoeks)
- Ik mag je gèern (lien) (=Ik houd van je) (Drents)
- ik schei er out / uit (=Ik houd er mee op) (Ossies)
- Je mòt 'm dun skille (=houd hem in gaten) (Texels)
- klotter mej aon.... (=houd U goed) (Hamonter)
- kop d'r veur holl'n!! (=houd je taai!!) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen