411 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ei`
- `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
- aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
- aan de leiband lopen (=erg volgzaam zijn)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
- aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
- aan het eind van zijn akker zijn (=het geld is op)
- aan het eind van zijn Latijn zijn (=uitgeput zijn)
- aan het kortste eind trekken (=in de ongunstigste positie zijn / verliezen)
- aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
- aan iemands leiband (=door iemand geleid)
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- achteruit zeilen (=slechter worden)
- ad majorem dei gloriam (=tot meerdere eer van God) (Latijn)
- al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
- alle baat helpt zei de schipper, en hij blies in het zeil (=alle beetjes helpen)
- alle gekheid op een stokje (=maar nu liever ernstig)
- alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
- alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
- alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
- alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
- als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
- als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
- als een lam ter slachtbank geleid worden (=weerloos zijn)
- als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
- als een pilaarheilige (=onbeweeglijk, stijf)
- als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
- appeltje eitje (=erg makkelijk)
- arbeid adelt (=van hard te werken word je een nobeler/beter mens)
- arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
- arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken)
- arbeider in de wijngaard des heren (=geestelijk beroep (priester,dominee) uitoefenend)
- bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
- bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
- bederf geen pannenkoek om een ei (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
- bederf geen struif om een ei (=je moet het geheel niet afkeuren voor één gebrek)
- beidt Uw tijd, duur Uw uur (=op de toren van de Amsterdamse koopmansbeurs)
- beneden alle peil (=stijlloos)
- beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
- beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- beter rapen aan eigen dis dan elders vlees of vis (=oost West thuis best)
- bij eigen zin is geen gewin. (=eigenwijs zijn is niet goed)
- bij elk heilig huisje aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
768 betekenissen bevatten `ei`
- de wijde wereld ingaan/intrekken (=(onbezorgd) op reis vertrekken)
- er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
- op kop staan (=aan de leiding staan)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
- de tongen losmaken (=aanleiding geven tot gepraat)
- je leven in de waagschaal stellen (=actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam)
- op jaren komen (=al een zekere leeftijd bereiken)
- vragen kost geen geld (=al heb je weinig kans, je kan het in elk geval maar vragen)
- het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
- kromme sprongen maken (=alle moeite doen om zich uit een situatie te redden)
- lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
- iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
- voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeite)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
- als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
- de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
- men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
- mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
- als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
- lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
- wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
- gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
- jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arrogantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
- het is muis als moer, een staart hebben ze allemaal. (=beide opties zijn vervelend)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- aan elkaar gewaagd zijn (=beiden vrijwel evenwaardig zijn)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
- maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
- op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
50 dialectgezegden bevatten `ei`
- 'k ei giene rotte frang ne mier (=ik heb geen geld meer) (Zottegems)
- 'k peideg' één m'n ei (g) n (=Ik dacht bij mezelf) (Waregems)
- 't ei oyt zijn gat vroa'n (=iemand uithoren) (Waregems)
- 't ei ut zijn gat vroagn (=iets te weten willen komen) (Knesselaars)
- 't is doar koek en ei (=daar heerst de lieve vrede) (Westerkwartiers)
- 't is koek en ei tuss'n die beid'nt (=die passen exact bij elkaar) (Westerkwartiers)
- 't is noch en ei noch en joenk (=het is nog het een en het ander) (Zuid-west-vlaams)
- ' n uëp vergruut, moar ei verschuën nie (=het gezelschap wordt er niet beter op) (Moes)
- A ei det oeg in zenen bol (=Hij is verwaand) (Mechels (BE))
- A ei en ètteke van pontkoek (=Hij heeft een hart van peperkoek) (Mechels (BE))
- a ei van 'n eizel geiten (=dom zijm) (Aalsters)
- Aa ei flanelle bieëne (=Hij heeft geen kracht in zijn benen (wielrennen) ) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei gieë zittend gat (=Hij kan niet stilzitten) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei gieëne naugel oem ze gat te krabbe (=Hij heeft geen geld / mogelijkheden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei gieëne platte praas gereeë (=Hij heeft helemaal geen prijs gereden (wielrennen) ) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei nen dikke nek (=Hij heeft pretentie) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei piet (=Hij heeft geluk) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa ei zaa waaf kapot gemokt (=Hij heeft zijn vrouw vermoord) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- afgevroze' n: ei es twieë kieë afgevroz' n (=Hij is heel klein van gestalte) (Lebbeeks)
- ai j jacht ei dank je me (=haast) (Zeeuws)
- aop wat ei j moeiaejongen (=mooi weer spelen) (Zeeuws)
- As dae ziene kop op ei vêrreke stông, lösdje neemes gein spek mieër (=Geen hoge pet van iemand hebben) (Weerts)
- baa: ei wèrrekt in den baa (=Hij werkt in een bouwbedrijf) (Lebbeeks)
- babbelwauter: ei èi veel babbelwauter op. (=Veel praten door de drank) (Lebbeeks)
- beder 'n haalf ei as 'n lege dop (=beter iets dan niets) (Westerkwartiers)
- beetrn oalf ei dan e leege schoale (=het is beter iets dan niets) (Lichtervelds)
- Begun niet te aekeln veur het ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- Begun niet te kaekeln veurdat et ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- boeëm: ei es ne man gelèk nen boeëm mau te két afgezaugd (=Hij is klein van gestalte) (Lebbeeks)
- brôòdje àj mi sloaj mi èrpel mi juin (=Een broodje ei met sla, aardappel en ui) (ossies)
- da ei ginne noam (S*) of nè te geluuëve (S*) (=het is niet te geloven) (Sintrùins)
- Da ei maa gepakt (=Dat heeft mij ontroerd) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- da sal ei moeten uitzweten (=daar zal hij voor moeten boeten) (Sint-Niklaas)
- da vlies ei precees eh schetsje geloete (=bedorven vlees) (Brussels)
- da's 't ei van Columbus! (=dat is de oplossing!) (Westerkwartiers)
- da's inne dee oeëge vànachter op zénne kop ei (S*) (=een voorzichtig iemand) (Sintrùins)
- Dae is zo gek as ei raad. (=Die is gek.) (Roermonds)
- dan moet je wel skeuven, ei et flink eskuven (=aardig aftikken) (Urkers)
- dane pei ei ne smoel veu stront oep te sorteire, of een bakkes voe offerblokke op te kleeve (=die man heeft een lelijk gezicht) (Brussels)
- dao haet tae ei hendsje aan (=dat is typisch iets voor hem) (Geuls)
- Dao zoot 'r wie ein aepke op ei sjaepke (=Hij zat zielig te kijken.) (Roermonds)
- dat ei is stienkvuul (=rot ei) (Zeeuws)
- dat ei jzelf ezeid (=dat heb je zelf gezegd) (Zeeuws)
- Dat gaef ich dich op ei breefke!! (=Dat is echt waar!!) (Steins)
- Dat is ei sterk stök in ein ouw brook (=Dat is een ongeloofwaardig verhaal) (Steins)
- dee ei bùl ònder zen èrrem (S*) (=Hij is lui) (Sintrùins)
- dee ei ene kop gelèk ene bàllong (S*) (=een dik hoofd hebben) (Sintrùins)
- dee ei ginne frang op z'n kloeëte (S*) (=hij is platzak) (Sintrùins)
- dee ei mich in mén ròòpe gescheite (S*) (=hij heeft het bij mij verkorven) (Sintrùins)
- dee ei ne mònt gelèk en ùiske (S*) (=Zijn adem stinkt) (Sintrùins)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen