Spreekwoorden met `Hoe`

Zoek


91 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Hoe`

  1. aan de ene voet een scHoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
  2. als ik ze niet Hoef te Hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  3. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte Hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  4. buiten zijn Hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
  5. daar wringt de scHoen (=weten waar het probleem zit)
  6. de drager kan het beste zeggen waar de scHoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  7. de handscHoen opnemen (=het gevecht aangaan)
  8. de Hoek in de keel hebben (=verliefd zijn)
  9. de moed in de scHoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)
  10. de stoute scHoenen aantrekken (=iets doen wat moed vergt. (`stout` in de oude betekenis van `dapper`))
  11. de stoute scHoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
  12. de wind waait uit die Hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
  13. de wind waait uit een andere Hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  14. denken met kousen en scHoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
  15. een knuppel in het Hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
  16. een ongeluk zit in een klein Hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  17. een veer op de Hoed steken (=een compliment geven/krijgen)
  18. er zijn Hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
  19. ergens met lood in de scHoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  20. geen katje om zonder handscHoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
  21. geld opHoesten (=met tegenzin of met moeite betalen)
  22. goede wijn beHoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
  23. het geluk ligt in een klein Hoekje (=geluk komt onverwachts)
  24. het hart in de scHoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  25. het hart zinkt hem in de scHoenen (=hij verliest alle moed)
  26. het Hoekje om gaan (=dood gaan)
  27. het is maar Hoe de kaarten vallen (=het hangt van het lot af)
  28. Hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
  29. Hoe eerder dood, Hoe eerder begraven. (=een nare klus beter niet uitstellen)
  30. Hoe geleerder, Hoe verkeerder (=wie te geleerd is mist soms eenvoudig gezond verstand)
  31. Hoe groter geest Hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
  32. Hoe hoger het hart, Hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
  33. Hoe kaler, Hoe royaler. (=mensen met minder geld zijn guller dan mensen met veel geld)
  34. Hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  35. Hoe later op de avond, Hoe schoner volk. (=vriendelijke of juist schertsende verwelkoming van late bezoekers)
  36. Hoe later op de avond/dag Hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
  37. Hoe meer vis, Hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
  38. Hoe meer zielen, Hoe meer vreugd (=hoe meer mensen er bij zijn, hoe leuker dat het is)
  39. Hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  40. Hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
  41. hou ouder, Hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
  42. iemand de handscHoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
  43. iemand een pluim op zijn Hoed steken (=iemand complimenteren)
  44. iemand een veer op de Hoed steken (=iemand vertellen dat die z`n werk goed gedaan heeft)
  45. iemand iets in de scHoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  46. in de scHoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
  47. in het Hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  48. in iemands scHoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)
  49. in zijn laatste scHoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  50. je een Hoedje schrikken (=enorm schrikken)

86 betekenissen bevatten `Hoe`

  1. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien Hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  2. een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten Hoe te doen)
  3. aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote Hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
  4. eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, Hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
  5. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen Hoeven het niet te weten)
  6. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet Hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  7. dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet Hoe je met diegene om moet gaan)
  8. de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt Hoe dan ook aan het licht)
  9. je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te Hoeven werken)
  10. het vlees doden (=de zinnelijke beHoeften onderdrukken)
  11. al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men Hoe het moet.)
  12. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen Hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  13. het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen Hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen Hoe iets zit)
  14. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat Hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  15. de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke beHoeftes.)
  16. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin Hoeft geen mislukking te zijn)
  17. klare wijn schenken (=eerlijk en duidelijk vertellen Hoe de situatie in elkaar steekt)
  18. willen weten welk vlees men in de kuip heeft (=eerst willen weten Hoe iemand is)
  19. eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbeHoeften.)
  20. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer Hoeven opvoeden)
  21. in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te Hoeven werken)
  22. van wanten weten (=goed weten Hoe men iets moet aanpakken)
  23. het is zo lang als het breed is (=het blijft hetzelfde, Hoe je het ook bekijkt)
  24. het is geen aangenomen werk (=het Hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
  25. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, beHoeft geen onderhoud)
  26. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit Hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  27. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet Hoe dan ook uitgespaard worden)
  28. geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke Hoef je niet te doen.)
  29. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten Hoe het moet)
  30. koste wat kost (=Hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte))
  31. jong geleerd is oud gedaan (=Hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  32. met de beste wil van de wereld (=Hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
  33. weer of geen weer (=Hoe het weer ook is, het gaat door)
  34. hoe een dubbeltje rollen kan (=Hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
  35. veel koeien, veel moeien. (=Hoe meer bezittingen Hoe meer zorgen)
  36. hoe meer zielen, hoe meer vreugd (=Hoe meer mensen er bij zijn, Hoe leuker dat het is)
  37. oud mal gaat bovenal (=Hoe ouder Hoe gekker)
  38. klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=Hoe ouder iemand sterft Hoe minder het verdriet)
  39. zo lang er leven is, is er hoop (=Hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  40. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=Hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  41. wat doe je voor de kost? (=Hoe verdien je je geld?)
  42. hoe komt het kalf bij zijn maat (=Hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  43. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=Hoed je voor onoprechte vrienden)
  44. van tijd noch uur weten (=Hoegenaamd niet weten Hoe laat het is - altijd te laat komen)
  45. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, Hoewel anderen ze maar raar vinden)
  46. een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan beHoefte aan ontspanning)
  47. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen Hoe het écht in elkaar zit)
  48. goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is Hoeft niet geprezen worden)
  49. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet Hoeft)
  50. je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik Hoef je niet alles te vertellen.)

50 dialectgezegden bevatten `Hoe`

  1. 'n kat 'n kat nuum'm (=precies zeggen Hoe de vork in de steel zit) (Westerkwartiers)
  2. 'oegaoget (=Hoe gaat het) (`t-Heikes)
  3. 't dut niks Hoe 't kiend hiet, as 't moar 'n noam het (=wanneer men een apparaat even niet benoemen kan) (Westerkwartiers)
  4. 't ès zjus ne voeëgëlvërsjrikkër (=Hoe is die wel gekleed !) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. 't Is klik veur d'n bult' (=Hoe laat is het) (Bosch)
  6. 't is kwart veur struus, as 't haard lopst bist gauw tuus (=ik kan je niet zeggen Hoe laat het is) (Westerkwartiers)
  7. 't is moar krekt hou'st bekiekst (='t is maar net Hoe je het bekijkt) (Westerkwartiers)
  8. 't verstaand komt met de joar'n (=Hoe ouder, Hoe wijzer) (Westerkwartiers)
  9. 't wordt buug'n of barst'n (=we zetten Hoe dan ook door) (Westerkwartiers)
  10. 't zal deurgoan, al moet de onnerste steen ok boov'm komm'm (=het moet Hoe dan ook gebeuren) (Westerkwartiers)
  11. (antwoord) ‘t eur es vie de zotte, de waaize weite uilen taaid (=Hoe laat is het) (Brussels)
  12. ' ' ..Hoe aawer Hoe gekker war' ' (=Jolig bejaard) (Waalwijks)
  13. aa, dinge dae zen K.nie kos vringe (=dinge, Hoe heet die nu ook weer) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. Al' ns good t' rech jao? (=Hoe gaat het met jou?) (Twents)
  15. Alles lekker, pik? Hoe is het wijfie? (=Hoe gaat het met jou?) (Amsterdams)
  16. ammai men frak (=Hoe is het mogelijk) (Erps)
  17. aot e bitje gaot kun we nie klaogn (=Hoe is het met u?) (Kortemarks)
  18. As n aa sjier én brand slig, ester gee blësse mei on (=Hoe ouder Hoe gekker!) (Bilzers)
  19. asof de steen'n spreek'n (=Hoe dit bekend is geworden weet niemand) (Westerkwartiers)
  20. Auch enne! (=En Hoe gaat het met jou?) (Limburgs)
  21. Auch enne! (=Hoe gaat het (antwoord: goed en met jou) ) (Roermonds)
  22. Auch ènne!! (=Hoe gaat het?? (Antwoord ) ) (Steins)
  23. aule: Waur aule ze 't! (=Hoe komen ze erbij!) (Lebbeeks)
  24. baeter ne kleene plezante dan ne graute ambetante (=klein maar dapper, Hoe groter Hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. baeter ne kleene rappe, dan ne graute slappe (=Hoe kleiner Hoe dapper, Hoe groter Hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. bau èssët èn godsnaom toch mér mieëgëlëk (=Hoe bestaat het, verdorie!) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. bau holter ët toch mér ammël aut (=Hoe krijgt hij het toch altijd maar bij mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. beder loat as nooit (=Hoe dan ook, je bent er) (Westerkwartiers)
  29. beguin'n te dooln, nie goe mieër wijs zijn, niemer weet'n Hoe dat 't skeeët (=beginnen te dementeren) (Waregems)
  30. Bin a mee bon djuü, wij es't toch meugelèk (=Lieve God, Hoe is dat toch mogelijk) (Walshoutems)
  31. Boem is ho en plons is water ! (=gewoon uitproberen, je ziet wel Hoe het afloopt.) (Utrechts)
  32. boer'n en zwien'n word'n knorr'ndeweg vet (=een boer klaagt Hoe dan ook) (Westerkwartiers)
  33. da kan ich toch nie reike! (=Hoe zou ik dat kunnen weten) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. da snaajt on twei kante (='t is Hoe je het beziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. da ziede gij mar wir (=je ziet Hoe dit uitpakte) (Oudenbosch)
  36. da's mij 'n roadsel (=ik weet niet Hoe dat kan) (Westerkwartiers)
  37. daaj hochter korsbelkes aater staeke (=zag je Hoe ze zwierden en ze heeft niets) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. dae hét mei loch as hiësene onder zen klak (=Hoe kan je hoofdpijn hebben als er geen hersenen inzitten) (Bilzers)
  39. dae is vanne lègk aaf (=hij weet niet meer Hoe hij het heeft) (Heitsers)
  40. dae wètj woeë haas Hoektj (=weten Hoe het zit) (Heitsers)
  41. das mën lèste goesting! (=Hoe ziet die eruit!) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. Das scheunder as' t plechte (=Dat is mooier dan Hoe het voordien was) (herenthouts)
  43. Dat kan ik toch niet ruiken (of wel dâen (=Dat kan ik niet weten / Hoe moet ik dat nu weten) (Utrechts)
  44. dat weet k nie me, me enn alank o (=Hoe oud is je vader) (Zeeuws)
  45. de bès ët grutste sjandaol van den heile werd (=schandalig Hoe jij je gedraagt) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. de iene boer vroagt an den nare boer, wei giet het be oer pjerd me pjerd da giet nie da lupt, en wei lupt oer pjerd oh het giet (=de ene boer vraagt aan de andere boer Hoe gaat met Uw paard de boer antwoord mijn paard gaat niet, dat loopt, en Hoe loopt Uw paard oh het gaat) (Heusdens)
  47. de kliepel weite hange (=weten Hoe het in elkaar zit) (Opglabbeeks)
  48. de klok al heire loje (=al weten Hoe laat het is (een bestraffing verwachten)) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. de liegs bauste doë stees (=Hoe kan je zweren zonder puisten te hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. de mësiëre kump tich al tiëge aoën de viërdiër (=je Hoeft nog niet alles gezien te hebben om te zien Hoe groot de miserie is) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen