• maak je bed zoals je wilt slapen (=iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden)
• krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
Naar de spreekwoorden

1. Hij wil / hij wilt: Wat is juist: `Hij wilt een huis kopen` of `Hij wil een huis kopen`?
2. Wie wil / wilt er een ijsje?: Wat is juist: `Wie wil er een ijsje?` of `Wie wilt er een ijsje?`

• [Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] in het wild levende dieren

Toon uitgebreidere definities

Zoek wilt op Woordenlijst.org
Zoek wilt op Google
Zoek wilt op Wikipedia