de tent

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[tɛnt]
Verbuigingen:	tenten (meerv.)

1) constructie van (flexibele) stokken met daaroverheen gespannen doek waarin je kunt verblijven of kunt wonen

Voorbeelden:	`een tent opzetten`, `een tent afbreken`, `een tweepersoons tent`, `bungalowtent`, `een lichtgewicht tent`, `kamperen met een tent`, `tentenkamp`
ergens je tenten opslaan	(je ergens vestigen)
iemand uit zijn tent lokken	(iemand provoceren)

2) café of restaurant

Voorbeeld:

`Dat is een gezellige tent waar je goed kunt eten.`

3)

de tent afbreken

(laaiend enthousiast zijn) `Het publiek brak de tent bijna af.`

4)

een tent runnen

(een bedrijf leiden)

gelegenheid   kampeertent   kraam   

• iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
• er zijn tenten opslaan (=ergens verblijven, zich ergens vestigen)
Naar de spreekwoorden

• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Tent``] De tenten worden thans slechts bij uitzondering in den oorlog, daarentegen in oefeningskampen zeer dikwijls tot huisvesting der troepen gebezigd. De tenten van den nieuweren tijd zijn van linnen vervaardigd, terwijl de Ouden zich veelal van lederen tenten bediend...
• •verplaatsbare constructie van over stokken of buizen gespannen doek die als (tijdelijk) onderdak dient. • [informeel] café, restaurant.
• bouwsel van doek en stokken om in te kamperen vb: de tent stond op een camping in Frankrijk ergens je tenten opslaan [er gaan wonen] ze braken de tent af [waren uitbundig en enthousiast] hem uit zijn tent lokken [uitdagen]
• 1) Verplaatsbaar onderkomen 2) Tabernakel 3) Tijdelijke behuizing 4) Tijdelijk verblijf 5) Veldverblijf 6) Huis van stof 7) Linnen behuizing 8) Verblijfplaats 9) Verblijf 10) Tijdelijke verblijfplaats 11) Vakantieverblijf 12) Barak 13) Zaak 14) Overnachtingsplek 15) Paviljoen 16) Aangeschoten 17) Spaanse wijn...
• 1a> meestal vrij hoge uitbouw op het ruim, vanaf de boorden van het schip tot ongeveer gelijke hoogte met de bovenkant van de roef. Schepen met een dergelijke tent hadden dus geen gangboorden. Het 'dak' van de tent kon in de regel opengelegd worden gelijk een luikenkap. De zijden van de tent had geen of slech...

Toon uitgebreidere definities

• tentakel• tentakelmonster• tentamen• tentamenbriefje• tentamengeeltje• tentaminator• tentamineren• tentatie• tentatief• tentdak• tentdoek• tentenkamp• tentententoonstelling• tentet• tentfeest• tentharing• tentoon• tentoonspreiden• tentoonstellen• tentoonstelling
• Toon alle woorden die beginnen met tent

• assistent• attent• ballentent• bungalowtent• coassistent• competent• consistent• content• eettent• feesttent• impotent• incompetent• inconsistent• koepeltent• latent• onderwijsassistent• partytent• patent• potent• pre-existent
• Toon alle woorden die eindigen op tent

tent (verblijf onder gespannen doek)

Waar komt iemand uit zijn tent lokken vandaan? Zie Iemand uit zijn tent lokken

Is het 'de tent' of 'het tent'?

Het is 'de tent', want tent is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die tent'.

Wat is het meervoud van tent?

Het meervoud van tent is 'tenten'. Eén tent, twee tenten.

Wat betekent tent?

'constructie van (flexibele) stokken met daaroverheen gespannen doek waarin je kunt verblijven of kunt wonen' en 'café of restaurant' en '' en ''

Hoe spel je tent?

tent spel je T E N T

Wat is een ander woord voor tent?

Andere woorden voor tent zijn gelegenheid, kampeertent en kraam.

Zoek tent op Woordenlijst.org
Zoek tent op Google
Zoek tent op Wikipedia