snellen

werkw.

Uitspraak:	[ˈsnɛlə(n)]
Afbreekpatroon:	snel·len
Vervoegingen:	snelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	is gesneld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(van iemand) snel gaan

Voorbeelden:	`naar je baby snellen als die begint te huilen`, `iemand te hulp snellen`
Synoniem:	ijlen (2)

hardlopen   hollen   ijlen   jachten   jagen   jakkeren   opschieten   rennen   reppen   spoeden   vliegen   zich haasten   zich snel voortbewegen   zich spoeden   

• er snel naar toe gaan vb: Theodoor snelde zijn geliefde tegemoet te hulp snellen [er snel heen gaan om te helpen]
• 1) Hard lopen 2) Rennen 3) Haasten 4) Vliegen 5) Overschieten 6) Vlug gaan 7) Hollen 8) Benen 9) Jachten 10) Jagen 11) Jakkeren 12) Zeer snel lopen 13) IJlen 14) Racen 15) Opschieten 16) IJlebenen 17) Zich haasten 18) Reppen 19) Spurten 20) Draven 21) Spoeden 22) Hardlopen 23) Spodderen 24) Vlug lopen
• Snellen is ergens naartoe rennen. [basiswoordenlijst groep 7]

Toon uitgebreidere definities

• toesnellen• versnellen• koppensnellen

1. snellen (in optotypen van S~)
2. snellen

Wat is de verleden tijd van snellen?

De verleden tijd van snellen is 'snelde'. Het voltooid deelwoord is 'is gesneld'.

Wat betekent snellen?

'(van iemand) snel gaan'

Hoe spel je snellen?

snellen spel je S N E L L E N

Wat is een ander woord voor snellen?

Andere woorden voor snellen zijn hardlopen, hollen, ijlen, jachten, jagen, jakkeren, opschieten, rennen, reppen, spoeden, vliegen, zich haasten, zich snel voortbewegen en zich spoeden.

Zoek snellen op Woordenlijst.org
Zoek snellen op Google
Zoek snellen op Wikipedia