hardlopen

werkw.

Uitspraak:	[ˈhɑrtlopə(n)]
Afbreekpatroon:	hard·lo·pen
Vervoegingen:	liep hard (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft hardgelopen (volt.deelw.)

snel lopen ^sport

Voorbeeld:	`Voor onze conditie gaan we elke avond een half uur hardlopen.`
Synoniem:	rennen

hollen   lopen   rennen   snellen   zich snel voortbewegen   

• •met versnelde pas zich voortbewegen. •een sport waarbij men zich bekwaamt in het zich snel voortbewegen.
• zo snel mogelijk een bepaalde afstand te voet afleggen vb: op zondag gaat hij altijd een stukje hardlopen Synoniemen: joggen draven
• 1) Draven 2) Sport 3) Atletiekonderdeel 4) Racen 5) Sprinten 6) Spurten 7) Snellen 8) Najaarssport 9) Rennen 10) Recreatie 11) Conditietraining 12) Loopsport 13) Wijze van lopen 14) Buitenactiviteit 15) Sjezen 16) Hollen
• Hardlopen is een vorm van atletiek waaraan veel mensen recreatief dan wel in wedstrijdverband deelnemen. Hardlopen is een duursport die voor bijna iedereen geschikt is. Vrijwel iedereen die kan lopen, kan hardlopen. [basiswoordenlijst groep 4]

Toon uitgebreidere definities

hardlopen

1. Schrijf je deze combinatie van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord losofaaneen? Zie hardlopen / hard lopen
2. Is runner`s high correct geschreven? Zie runner`s high
3. Is warming-up correct geschreven? Zie warming-up

Wat is de verleden tijd van hardlopen?

De verleden tijd van hardlopen is 'liep hard'. Het voltooid deelwoord is 'heeft hardgelopen'.

Wat betekent hardlopen?

'snel lopen'

Hoe spel je hardlopen?

hardlopen spel je H A R D L O P E N

Wat is een ander woord voor hardlopen?

Andere woorden voor hardlopen zijn hollen, lopen, rennen, snellen en zich snel voortbewegen.

Zoek hardlopen op Woordenlijst.org
Zoek hardlopen op Google
Zoek hardlopen op Wikipedia