Zoek

slepen

werkw.
Uitspraak:  [ˈslepə(n)]
Afbreekpatroon:  sle·pen
Vervoegingen:  sleepte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gesleept (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets) over de grond vooruit trekken
Voorbeeld:  `een kapotte auto slepen`

2)
erdoorheen slepen  (zorgen dat (iemand) uit de problemen raakt) `Zij heeft het na de echtscheiding heel moeilijk, maar ik sleep haar er wel doorheen.`

3)
eruit slepen  ((een voordeel) weten te krijgen) `geld eruit slepen`

Zie ook:  sleep


Synoniemen
binnenslepen   boegseren   helpen   meeslepen   sjouwen   trekken   verlopen   voorttrekken   wegslepen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• met de haren erbij slepen (=iets erbij halen dat er niets mee te maken heeft)
• in de wacht slepen (=winnen - verwerven)
• iets in de wacht slepen (=op oneerlijke manier verkrijgen, iets in bezit krijgen voor weinig geld)
• de bok slepen (=uitsloven om niks)
Naar de spreekwoorden

10 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 het haperen van een deur bij 't open- of toedraaien.
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Slepen``] Een schip S., gelijkluidend met boegseren
  • over de grond of door het water voorttrekken vb: de kleine boot sleepte de grote door de rivier iemand ergens doorheen slepen [hem helpen het goed te doen]
  • Def.: vissen met sleepnetten Toelichting: bijv. haring-, ansjovis-, bot-, spiering- of snoekbaarsslepen
  • 1) Tuien 2) Over de grond trekken 3) Verlopen 4) Helpen 5) Voorttrekken 6) Meetrekken 7) Sjouwen 8) Trekken 9) Tijgen 10) Sleuren 11) Sollen 12) Slieren 13) Slierten 14) Sloffen 15) Iets trekkend voortbewegen 16) Suilen 17) Sluieren 18) Sjorren 19) Aansloffen 20) Aansleuren 21) Langs de grond slieren
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met slepen:
• slepend

Deze woorden eindigen op slepen:
• aanslepen• meeslepen• verslepen• wegslepen• binnenslepen• afslepen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
slepen (voorttrekken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van slepen?
De verleden tijd van slepen is 'sleepte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesleept'.
Wat betekent slepen?
'(iets) over de grond vooruit trekken' en '' en ''
Hoe spel je slepen?
slepen spel je S L E P E N
Wat is een ander woord voor slepen?
Andere woorden voor slepen zijn binnenslepen, boegseren, helpen, meeslepen, sjouwen, trekken, verlopen, voorttrekken en wegslepen.

Op andere websites
Zoek slepen op Woordenlijst.org
Zoek slepen op Google
Zoek slepen op Wikipedia