het schisma

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['sxɪsma]
Afbreekpatroon:  schis·ma
Verbuigingen:  schisma's, schismata (meerv.)

opsplitsing in twee of meer groepen van een kerkgenootschap of andere organisatie als gevolg van onenigheid tussen die groepen
Synoniem:  scheuring


Synoniemen
afscheiding   conflict   disharmonie   geloofsafscheiding   onenigheid   scheuring   tweedracht   tweespalt   tweestrijd   twist   verdeeldheid   vete   

11 definities op Encyclo
  • Let op: Spelling van 1858 Gr., splijting of scheuring, bijzonder wegens verschil van gevoelens omtrent zekere punten in de godsdienst, geloofs- of kerktwist. Schismaticus, een scheurmaker, afvallige, geloofsverdeeler; ook een vrede-, eendragt- of rust-verstoorder. Schismatisch, afvallig, kettersch
  • 1) Kerkscheuring 2) Godsdienstige afscheiding 3) Conflict 4) Ontleding (medisch) 5) Disharmonie 6) Geloofsverdeling 7) Onenigheid 8) Geloofsafscheiding 9) Deling 10) Delen (medisch) 11) Tweedracht 12) Twist 13) Ruzie 14) Splijting 15) Tweestrijd 16) Tweespalt 17) Verdeeldheid 18) Scheuring (r.k.) 19) Scheurin...
  • Een 'schisma' (Grieks: σχίσμα, 's-chisma' of 's-chísma' van σχίζω, 's-chidzō', 'schizein' = splitsen, klieven, afscheuren, splijten) is een splitsing of afscheuring van een organisatie in minstens twee verschillende kampen. Een schisma is gewoonlijk officieel het gevolg van onverzoenbare ideologi...
  • Grieks: scheur, onenigheid: het zich - met behoud van de geloofsleer - onttrekken aan het gezag van de paus van Rome. Een voorbeeld is het Oosters Schisma van Photius (876), zo ook het Westers Schisma (van 1378 tot 1417) en het Anglicaanse Schisma van Hendrik de Achtste in 1553.
  • In het christelijk jargon heeft schisma de betekenis van kerkscheuring. Het kan duiden op het opzettelijk verbreken van de kerkelijke eenheid, op de duurzame toestand waarin kerken van elkaar gescheiden zijn of de ontwikkeling van een eigen genootschap door schismatici.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op schisma:
sintenschisma

Herkomst volgens etymologiebank.nl
schisma (scheuring)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de schisma' of 'het schisma'?
Het is 'het schisma', want schisma is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat schisma'.
Wat is het meervoud van schisma?
Het meervoud van schisma is 'schisma's' maar ook 'schismata'.
Wat betekent schisma?
'opsplitsing in twee of meer groepen van een kerkgenootschap of andere organisatie als gevolg van onenigheid tussen die groepen'
Hoe spel je schisma?
schisma spel je S C H I S M A
Wat is een ander woord voor schisma?
Andere woorden voor schisma zijn afscheiding, conflict, disharmonie, geloofsafscheiding, onenigheid, scheuring, tweedracht, tweespalt, tweestrijd, twist, verdeeldheid en vete.

Op andere websites
Zoek schisma op Woordenlijst.org
Zoek schisma op Google
Zoek schisma op Wikipedia