opjutten

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpjʏtə(n)]
Afbreekpatroon:  op·jut·ten
Vervoegingen:  jutte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgejut (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zenuwachtig maken of stress bezorgen
Voorbeeld:  `Je kan maar beter stoppen met me op te jutten want anders zal het je spijten.`
Synoniem:  opjagen


Synoniemen
aanjagen   aansporen   aanstoken   aanwakkeren   aanzetten   iemand opstoken   opfokken   ophitsen   opruien   opstoken   opzetten   poken   porren   

2 definities op Encyclo
  • hem tot haast aanzetten en daardoor zenuwachtig maken vb: je moet me niet zo opjutten, dan maak ik fouten Synoniem: opjagen
  • 1) Opjagen 2) Opfokken 3) Porren 4) Aansporen 5) Aanzetten 6) Aanwakkeren 7) Aanvuren 8) Ophitsen 9) Op stang jagen 10) Opzetten 11) Aanjagen 12) Kracht geven 13) Aanstoken 14) Poken 15) Opruien 16) Opstoken
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opjutten?
De verleden tijd van opjutten is 'jutte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgejut'.
Wat betekent opjutten?
'zenuwachtig maken of stress bezorgen'
Hoe spel je opjutten?
opjutten spel je O P J U T T E N
Wat is een ander woord voor opjutten?
Andere woorden voor opjutten zijn aanjagen, aansporen, aanstoken, aanwakkeren, aanzetten, iemand opstoken, opfokken, ophitsen, opruien, opstoken, opzetten, poken en porren.

Op andere websites
Zoek opjutten op Woordenlijst.org
Zoek opjutten op Google
Zoek opjutten op Wikipedia