aansporen

werkw.

Uitspraak:	[ˈansporə(n)]
Afbreekpatroon:	aan·spo·ren
Vervoegingen:	spoorde aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft aangespoord (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

aanmoedigen (iets te doen)

Voorbeelden:	`iemand tot beter gedrag aansporen`, `iemand aansporen geld te geven voor een goed doel`
Synoniemen:	stimuleren, aanzetten tot

aandrijven   aandringen   aanjagen   aanmoedigen   aanmoediging   aansporing   aanvuren   aanwakkeren   aanzetten   animeren   opjutten   opkrikken   opwekken   opwekking   porren   prikkel   prikkelen   prikken   steken   steun   stimulans   stimuleren   zwepen   

• 1) Zwepen 2) De sporen geven 3) Aanporren tot activiteit 4) Aandringen 5) Activeren 6) Aanzetten 7) Ontstemmen 8) Aandrijven 9) Aanwakkeren 10) Aanmoediging 11) Steken 12) Aankoteren 13) Aanmoedigen om te handelen 14) Manen 15) Aanmoedigen 16) Aanjagen 17) Aanmanen 18) Aanvuren 19) Aansporing 20) Porren

Toon uitgebreidere definities

aansporen (aanmoedigen, prikkelen)

Wat is de verleden tijd van aansporen?

De verleden tijd van aansporen is 'spoorde aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangespoord'.

Wat betekent aansporen?

'aanmoedigen (iets te doen)'

Hoe spel je aansporen?

aansporen spel je A A N S P O R E N

Wat is een ander woord voor aansporen?

Andere woorden voor aansporen zijn aandrijven, aandringen, aanjagen, aanmoedigen, aanmoediging, aansporing, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, animeren, opjutten, opkrikken, opwekken, opwekking, porren, prikkel, prikkelen, prikken, steken, steun, stimulans, stimuleren en zwepen.

Zoek aansporen op Woordenlijst.org
Zoek aansporen op Google
Zoek aansporen op Wikipedia