kruisen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkrœysə(n)]
Afbreekpatroon:  krui·sen
Vervoegingen:  kruiste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gekruist (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) dwars op elkaar staan
Voorbeelden:  `kruisende lijnen`,
`Die wegen kruisen elkaar.`

2) bij het zeilen zigzag bijna tegen de wind varen
Voorbeeld:  `Heen moesten we kruisen, maar terug voeren we voor de wind.`
Synoniem:  laveren

3) (een plant of dier) bevruchten met een ander ras biologie
Voorbeeld:  `Een paard kruisen met een zebra, dat lukt nooit.`

Zie ook:  kruis


Synoniemen
een kruis slaan   laveren   patrouilleren   snijden   tegen de wind in varen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• de degens kruisen (=de strijd aangaan)
Naar de spreekwoorden

16 definities op Encyclo
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Kruisen``] 1o. Twee wegen kruisen elkander, als zij zich onder zekeren hoek snijden. Bij zulk eenen weg kan het dikwijls twijfelachtig zijn, welke der armen eene kolonne volgen moet. Deze twijfel moet door den gids, die zich bij de voorhoede bevindt, door de daarstelling...
  • er een kruis mee maken vb: deze weg kruist de spoorweg elkaar gekruist hebben [tegelijk naar elkaar onderweg geweest zijn]
  • Let op: Spelling van 1858 (zeevaartk.), zich eenigen tijd, op zekere hoogte, in zee ophouden, of op zee heen en weer zeilen, om andere schepen af te wachten, kapers of smokkelaars te verwijderen, vijandelijke schepen te nemen, toevoer voor den vijand af te snijden, enz. De schepen, die daartoe gebruikt worden...
  • Def.: laveren, tegen de wind op varen. Toelichting: Hierdoor kan men scherp aan de wind, dan over één boord en vervolgens over een ander een punt bereiken boven de wind dat anders niet te bereiken is op een vaste koers.
  • 1) Vermengen 2) Door elkaar gaan 3) Croiseren 4) Gangwerk 5) Elkaar snijden 6) Geluid van een meeuw 7) Laveren 8) Schranken 9) Dwars over iets heengaan 10) Dwarsen 11) Spoorwegterm 12) Patrouilleren 13) Paarlen 14) Kaartterm 15) Snijden 16) Tegen de wind opzeilen 17) Term uit de voetbalsport 18) Opkloppen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op kruisen:
aankruisendoorkruisen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
kruisen (een kruis doen vormen, snijden)

Taaladvies
  1. Wat is het meervoud van kruis: kruisen of kruizen? Zie Kruizen / kruisen
  2. Wat is het meervoud van kruis: kruisen of kruizen? Zie Kruisen / kruizen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van kruisen?
De verleden tijd van kruisen is 'kruiste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekruist'.
Wat betekent kruisen?
'dwars op elkaar staan' en 'bij het zeilen zigzag bijna tegen de wind varen' en '(een plant of dier) bevruchten met een ander ras'
Hoe spel je kruisen?
kruisen spel je K R U I S E N
Wat is een ander woord voor kruisen?
Andere woorden voor kruisen zijn een kruis slaan, laveren, patrouilleren, snijden en tegen de wind in varen.

Op andere websites
Zoek kruisen op Woordenlijst.org
Zoek kruisen op Google
Zoek kruisen op Wikipedia