patrouilleren

werkw.
Uitspraak:  [patruˈjerə(n)]
Afbreekpatroon:  pa·trouil·le·ren
Vervoegingen:  patrouilleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gepatrouilleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

bewaken door regelmatig langs te lopen of te rijden
Voorbeeld:  `patrouilleren langs de grens`


Synoniemen
afzoeken   de ronde doen   kruisen   

4 definities op Encyclo
  • heen en weer gaan om het te bewaken vb: de douane patrouilleert voor de kust
  • 1) Wachtlopen 2) Verkennen 3) Ronde doen 4) Kruisen 5) De ronde doen 6) Heen en weer lopen 7) Afzoeken
  • op patrouille gaan
  • Patrouilleren is verkennen, op onderzoek uit gaan. [basiswoordenlijst groep 7]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van patrouilleren?
De verleden tijd van patrouilleren is 'patrouilleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gepatrouilleerd'.
Wat betekent patrouilleren?
'bewaken door regelmatig langs te lopen of te rijden'
Hoe spel je patrouilleren?
patrouilleren spel je P A T R O U I L L E R E N
Wat is een ander woord voor patrouilleren?
Andere woorden voor patrouilleren zijn afzoeken, de ronde doen en kruisen.

Op andere websites
Zoek patrouilleren op Woordenlijst.org
Zoek patrouilleren op Google
Zoek patrouilleren op Wikipedia