• zijn mond gaat als een lazarusklep (=hij spreekt altijd) • wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen) • wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen. (=voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.) • wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt) • wie `s nachts gaat vissen moet overdag zijn netten drogen (=wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard) Toon alle 39 spreekwoorden die gaat bevatten