dateren

werkw.
Uitspraak:  [daˈterə(n)]
Afbreekpatroon:  da·te·ren
Vervoegingen:  dateerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gedateerd (volt.deelw.)

een datum zetten bij of op (iets)
Voorbeeld:  `een verslag dateren`


Synoniemen
dagtekenen   teruggaan   teruggrijpen   

8 definities op Encyclo
  • • [ov] de datum van ontstaan bepalen • [inerg] uit een bepaalde tijd stammen • [ov] een datum ergens aan hechten.
  • er een datum op zetten vb: hij dateerde zijn verslag niet uit een bepaalde tijd stammen vb: dat boek dateert uit de vorige eeuw
  • Let op: Spelling van 1858 den dag opgeven, het jaartal en den dag der maand benevens de plaats vermelden. Dato, op den gezegden dag
  • 1) Dagtekenen 2) Teruggaan 3) Teruggrijpen 4) Van een datum voorzien 5) Uit de tijd zijn van 6) Verouderen
  • Bepalen van de ouderdom van een voorwerp, bepalen in welk jaar een gebeurtenis plaatsvond
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op dateren:
antedaterenantidaterenmandateren

Herkomst volgens etymologiebank.nl
dateren (dagtekenen)

Taaladvies
  1. Is het Die stoel dateert van de zeventiende eeuw of Die stoel dateert uit de zeventiende eeuw? Zie Dateren van / uit
  2. Wat is juist: antedateren of antidateren? Zie antedateren / antidateren
  3. Waar moeten de datum en plaats boven aan een brief staan: links of rechts? Zie Plaats en datum in brief: links / rechts


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van dateren?
De verleden tijd van dateren is 'dateerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedateerd'.
Wat betekent dateren?
'een datum zetten bij of op (iets)'
Hoe spel je dateren?
dateren spel je D A T E R E N
Wat is een ander woord voor dateren?
Andere woorden voor dateren zijn dagtekenen, teruggaan en teruggrijpen.

Op andere websites
Zoek dateren op Woordenlijst.org
Zoek dateren op Google
Zoek dateren op Wikipedia