uitwerken

werkw.

Uitspraak:	[ˈœytwɛrkə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·wer·ken
Vervoegingen:	werkte uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgewerkt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets dat al in grote lijnen bestaat, nauwkeuriger maken

Voorbeeld:

`Dit is een voorlopige versie die ik nog moet uitwerken.`

Synoniemen

Intensiveringen

Uitdrukkingen die uitwerken betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
invulling geven aan;

6 definities op Encyclo

Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 't uitleveren van een hoeveelheid dek- of ombladtabak.
l.doen gelden, uitoefenen Voorbeeld: Zonder ze 't zelf wist, had de tijd nu zijn invloed op haar uitgewerkt 2.uitdr.: Voorbeeld: zijn gramte uitwerken op: die doen bedaren door ze te uiten, daarvan uiting te geven, door tegen iemand uit te varen Voorbeeld: In haar ongeduld wist ze niet op wie ...
preciezer maken, meer gegevens noemen vb: je moet dit verhaal nog wat verder uitwerken geen effect meer hebben vb: het medicijn is uitgewerkt
1) Ontwikkelen 2) Becijferen 3) Bedrijven 4) Berekenen 5) Oplossen 6) Bewerken 7) Calculeren 8) Plegen 9) Afdoen 10) Uitvieren 11) Volvoeren 12) Uiten 13) Uitrekenen 14) Preciseren
Uitwerken is het nauwkeuriger maken van iets; vaak een idee of plan. ( Ze moesten de plannen voor de nieuwe woonwijk nog uitwerken. Men moest bijvoorbeeld nog bedenken welke stoeptegels gebruikt werden .) [basiswoordenlijst groep 7]

Taaladvies

Waar komt de uitdrukking de puntjes op de i zetten vandaan? Zie De puntjes op de i

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van uitwerken is 'werkte uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgewerkt'.

'iets dat al in grote lijnen bestaat, nauwkeuriger maken'

uitwerken spel je U I T W E R K E N

Andere woorden voor uitwerken zijn becijferen, berekenen, bewerken, calculeren, preciseren, uitrekenen en werken.

Op andere websites

Recentelijk gezocht