afzeggen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈɑfsɛxə(n)] |
| Afbreekpatroon: | af·zeg·gen |
| Vervoegingen: | zegde af, zei af (verl.tijd enkelv.) |
| Vervoegingen: | heeft afgezegd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen |
zeggen dat je iets wat afgesproken was toch niet zult doen | Voorbeelden: | `een afspraak afzeggen`, `een optreden afzeggen` | |
Synoniemen
afbellen afbestellen afblazen afgelasten afhaken afvallen afzien van annuleren eruitstappen intrekken niet laten plaatsvinden nietig verklaren opgeven ophouden stoppen 4 definities op Encyclo
- • [ov] aangeven dat men niet gaat komen.
- 1) Afbellen 2) Bedanken 3) Stoppen 4) Annuleren 5) Intrekken 6) Tegenbevel geven 7) Afvallen 8) Opgeven 9) Ophouden 10) Opzeggen 11) Afspraak herroepen 12) Aflasten 13) Afhaken 14) Herroepen 15) Afgelasten 16) Niet komen 17) Eruitstappen 18) Afblazen 19) Afbestellen
- afdanken; iets verbreken (bijv. een afspraak)
- Als je iets afzegt, dan laat je weten dat je niet komt.
Toon uitgebreidere definitiesHerkomst volgens etymologiebank.nl
afzeggenTaaladvies
Waar komt
verstek laten gaan vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Zie Verstek laten gaanVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afzeggen?
De verleden tijd van afzeggen is 'zegde af, zei af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgezegd'.
Wat betekent afzeggen?
'zeggen dat je iets wat afgesproken was toch niet zult doen'
Hoe spel je afzeggen?
afzeggen spel je A F Z E G G E N
Wat is een ander woord voor afzeggen?
Andere woorden voor afzeggen zijn afbellen, afbestellen, afblazen, afgelasten, afhaken, afvallen, afzien van, annuleren, eruitstappen, intrekken, niet laten plaatsvinden, nietig verklaren, opgeven, ophouden en stoppen.Op andere websites
Zoek
afzeggen op Woordenlijst.org
Zoek
afzeggen op Google
Zoek
afzeggen op Wikipedia