afbellen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑvbɛlə(n)]
Afbreekpatroon:  af·bel·len
Vervoegingen:  belde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgebeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets of iemand) per telefoon afzeggen
Voorbeeld:  `een afspraak afbellen`

2) (onderdelen van een reeks) één voor één opbellen
Voorbeeld:  `een hele lijst van crèches afbellen of er nog plaats voor je kind is`


Synoniemen
afzeggen   

3 definities op Encyclo
  • 1) Telefonisch afzeggen 2) Term uit de wielersport 3) Aftelefoneren 4) Afzeggen
  • door bellen te kennen geven dat een wedstrijd gestaakt moet worden
  • door bellen te kennen geven dat een wedstrijd gestaakt moet worden
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Waar komt verstek laten gaan vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Verstek laten gaan

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afbellen?
De verleden tijd van afbellen is 'belde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgebeld'.
Wat betekent afbellen?
'(iets of iemand) per telefoon afzeggen' en '(onderdelen van een reeks) één voor één opbellen'
Hoe spel je afbellen?
afbellen spel je A F B E L L E N
Wat is een ander woord voor afbellen?
Een ander woord afbellen is afzeggen.

Op andere websites
Zoek afbellen op Woordenlijst.org
Zoek afbellen op Google
Zoek afbellen op Wikipedia