afwenden

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑfwɛndə(n)]
Afbreekpatroon:  af·wen·den
Vervoegingen:  wendde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgewend (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) in een andere richting brengen
Voorbeelden:  `je ogen niet kunnen afwenden van een prikkelende film`,
`de blik afwenden van het heden en vooruitzien`

2) zorgen dat iets je niet overkomt of iets niet gebeurt
Voorbeeld:  `een klimaatramp afwenden`
Synoniem:  voorkomen


Synoniemen
afdraaien   afkeren   afslaan   afvegen   afwentelen   afzwenken   voorkomen   wegdraaien   

2 definities op Encyclo
  • niet verder laten gaan vb: hij wendde het gevaar af Synoniemen: tegenhouden afhouden belemmeren beletten onderdrukken weerhouden stremmen stuiten Tegenstellingen: bevorderen stimuleren het een andere kant op draaien vb: verlegen wendde zij haar hoofd ad
  • 1) Afketsen 2) Apotropaeisch 3) Pareren 4) Schutten 5) Een andere richting aannemen 6) Keren 7) Afzwenken 8) Afwentelen 9) Afvegen 10) Aftrekken 11) Afslaan 12) Afkeren 13) Beletten 14) Afdraaien 15) Wegdraaien 16) Weren 17) Verhinderen 18) Bezweren 19) Voorkomen
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afwenden?
De verleden tijd van afwenden is 'wendde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgewend'.
Wat betekent afwenden?
'in een andere richting brengen' en 'zorgen dat iets je niet overkomt of iets niet gebeurt'
Hoe spel je afwenden?
afwenden spel je A F W E N D E N
Wat is een ander woord voor afwenden?
Andere woorden voor afwenden zijn afdraaien, afkeren, afslaan, afvegen, afwentelen, afzwenken, voorkomen en wegdraaien.

Op andere websites
Zoek afwenden op Woordenlijst.org
Zoek afwenden op Google
Zoek afwenden op Wikipedia