aanmeren

werkw.
Uitspraak:  ['anmerə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·me·ren
Vervoegingen:  meerde aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangemeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(een boot) vastleggen aan de wal
Voorbeeld:  `In Friesland kun je gratis aanmeren in de vrije natuur.`
Synoniem:  afmeren


Synoniemen
aanleggen   afmeren   meren   vastbinden   vastleggen   vastmaken   vastmeren   

3 definities op Encyclo
  • 1) Meren 2) Vastmeren 3) Vastmaken 4) Een boot vastleggen 5) Vastleggen 6) Een schip vastleggen 7) Vastbinden 8) Afmeren 9) Aanleggen 10) Scheepsterm 11) Aan de kade leggen
  • aanleggen, vastleggen
  • weinig gebruikte term voor aanleggen. Tegenwoordig door sommigen als taalkundig fout (contaminatie van aanleggen en afmeren) gezien. Vroeger was aanmeren echter het tegengestelde van afmeren. Zie toelichting bij meren. [Links: Diverse termen inzake het meren en het ankeren .]
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aanmeren

Taaladvies
  1. Wat is het best: `Het schip is aangemeerd` of `Het schip is afgemeerd`? Zie aanmeren / afmeren
  2. Schrijf je aanlegsteiger met ei of ij? Zie aanlegsteiger / aanlegstijger


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanmeren?
De verleden tijd van aanmeren is 'meerde aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangemeerd'.
Wat betekent aanmeren?
'(een boot) vastleggen aan de wal'
Hoe spel je aanmeren?
aanmeren spel je A A N M E R E N
Wat is een ander woord voor aanmeren?
Andere woorden voor aanmeren zijn aanleggen, afmeren, meren, vastbinden, vastleggen, vastmaken en vastmeren.

Op andere websites
Zoek aanmeren op Woordenlijst.org
Zoek aanmeren op Google
Zoek aanmeren op Wikipedia