Spreekwoorden met `zit in de`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zit in de`

  1. de economie zit in de lift (=de economie groeit)
  2. het zit in de pijplijn (=er wordt aan gewerkt)

34 dialectgezegden bevatten `zit in de`

  1. 't breigoaren zit in de knossel (=het breigaren is verward) (Sint-Niklaas)
  2. 't goar'n zit ien tuus (=het garen zit in de war) (Westerkwartiers)
  3. ‘t zit in de famielde (=het is aangeboren) (Kaprijks)
  4. ' t zit in de famielde (=aangeboren aanleg) (Gents)
  5. Ai zit in dun amigo (=hij zit in de gevangenis) (Hulsters (NL))
  6. da zit in de knossel (=dat zit verstrengeld) (Sint-Niklaas)
  7. dae zal ut tem pitsje, dae zit in ziene rats (=die zit in de penarie) (Berg en Terblijts)
  8. dat goar' n zit ien ' t tuus (=dat garen zit in de knoop) (Westerkwartiers)
  9. dat wichtje zit ien de bongeljoar'n (=dat meisje zit in de puberteit) (Westerkwartiers)
  10. De kadde zit in dorloge. (=De kat zit in de horloge. Er is ruzie in het huishouden.) (Evergems)
  11. de kat zit ien 't goar'n (=de heleboel zit in de knoop) (Westerkwartiers)
  12. dikke mesiëre! (=ik zit in de shit!) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. è zit in de Niesstroat (bè de Broeders) (=hij verblijft in het gekkenhuis) (Sint-Niklaas)
  14. è zit in overd’ijzers (=hij zit in de psychiatrie) (Kaprijks)
  15. Eine roeëje zit in de bótter te knoeëje (=Een roodharige pesten) (Venloos)
  16. Hae is gael ouge vânge (=Hij zit in de kroeg) (Weerts)
  17. hae truk van de gemeinte (=hij zit in de bijstand) (Steins)
  18. Het touw zit in de knuppe (=Het touw zit in de knoop) (Hoogeveens)
  19. Het zit in de knossel (=In de knoop zitten) (Clings)
  20. hij (zij) zit in de mafkeet, hij zit bij de broeders, zij zit in de poapennakkers (=hij (zij) zit in het krankzinnigengesticht) (Sint-Niklaas)
  21. hij zit ien 't hok (=hij zit in de gevangenis) (Westerkwartiers)
  22. hij zit ien ' e rats (=hij zit in de piepzak) (Westerkwartiers)
  23. Hij zit in de Doelstraat (want daar stond de gevangenis) (=Hij zit in de gevangenis) (dordts)
  24. Ie zit bi Lauwers (=Hij zit in de dienst psychiatrie) (Kortrijks)
  25. ie zit in de meute (=Hij zit in de gevangenis) (Maldegems)
  26. ik zit in de trek (=ik zit in de tocht) (Diems)
  27. In de wet lôpe, ij zit in de wet (=WAO uitkering ontvangen hij ontvangt een WAO uitkering) (Volendams)
  28. Je zit in de Stron (=hij heeft miserie) (kortrijks)
  29. je zit in slichte papiern (=hij zit in de problemen) (Kortemarks)
  30. onner ien 'e zak vien je de reek'n (=het venijn zit in de staart) (Westerkwartiers)
  31. van nie fer' ofdieëln / ' t zit in de familie (=familiekenmerken vertonen) (Waregems)
  32. ze doet den trottoir (=ze zit in de prostitutie) (Wetters)
  33. ze zit ien 'e rats (=zij zit in de problemen) (Westerkwartiers)
  34. ze zit in de Poapenakkers (=zij verblijft in het gekkenhuis) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen