Spreekwoorden met `weten wat`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `weten wat`

  1. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  2. twee joden weten wat een bril kost (=we hoeven elkaar niets wijs te maken)
  3. weten wat de klok slaat (=weten hoe laat het is)
  4. weten wat voor vlees men in de kuip heeft (=weten met wat voor iemand men te doen heeft)

10 betekenissen bevatten `weten wat`

  1. naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
  2. het hoofd kwijt (=niet meer weten wat te doen)
  3. het hoofd verliezen (=niet meer weten wat te doen)
  4. het hoofd loopt me om (=niet meer weten wat te doen (bv bij drukte))
  5. met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
  6. van zijn stuk raken (=onzeker worden en niet meer weten wat te zeggen)
  7. weten hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is)
  8. nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
  9. weten waar men aan toe is (=weten wat men te verwachten heeft)
  10. het fijne ervan willen weten (=willen weten wat er precies aan de hand is)

19 dialectgezegden bevatten `weten wat`

  1. 'k wil wiet'n wat veur vlees ik ien 'e kuup heb (=ik wil weten wat ik daar aan heb) (Westerkwartiers)
  2. Ami (=In de war / niet weten wat je wil) (Amsterdamse straattaal)
  3. daaj geet hërrë gaopër wir goed bestojë (=ze gaat niet weten wat ze allemaal gaat horen en zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. dae drejtj wi-j 'ne kernêl (=niet weten wat je aan iemand hebt) (Weerts)
  5. de kluts kwijt zijn (=niet weten wat aan te vangen) (Lovendegems)
  6. ei zit doar gelijk nen uil op nen kluit (=voor zich uitstaren, niet weten wat beginnen) (Gavers)
  7. et én Aoke en Keule heire dondere (=niet weten wat je hoort) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. ha' k mar een kop die wis wa' k wou (=niet weten wat je kiezen moet) (Putters)
  9. nie wiëte van wo hoot pijle maoke (=niet weten wat aan te vangen) (Bilzers)
  10. tiëge de mier opkraupe van mesiëre (=door alle ellende niet meer weten wat beginnen) (Bilzers)
  11. van gin out mir pijle wete te maoke (=niet meer weten wat nog te moeten doen) (Oudenbosch)
  12. wa betekent da gefezel dor (=mag ik niet weten wat je vertelt) (Sint-Niklaas)
  13. weet'n woa dat 'n oend èboeng'n ligt (=weten wat er aan schort) (Veurns)
  14. Weet'n woa dat den oend geboeng'n legt (=weten wat de oorzaak is) (Veurns)
  15. wiëte wie laot ët ès (=weten wat je misdaan hebt en dat een geode straf gaat volgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. wod het hoar of veern (=niet weten wat het word) (Klazienaveens)
  17. zën ooge aut zëne kop krabbe (=niet weten wat je ziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. zen ooge autte kop kieke (=niet goed weten wat men ziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. zich de oge autte kop kieke (=niet weten wat je allemaal ziet) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen