Spreekwoorden met `bang`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bang`

  1. bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
  2. bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
  3. bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
  4. wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)

23 betekenissen bevatten `bang`

  1. in de naad zitten (=bang zijn)
  2. in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
  3. keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
  4. op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
  5. hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
  6. zeven kleuren bagger schijten (=erg bang zijn)
  7. je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
  8. in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, bang zijn voor de gevolgen)
  9. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  10. een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
  11. iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
  12. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  13. wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
  14. op de galg schijten (=nergens bang voor zijn)
  15. geen water te diep zijn (=nergens bang voor zijn, alles durven)
  16. voor geen klein geruchtje vervaard (=niet gauw bang)
  17. geen handbreed wijken (=niet opzij gaan, nooit bang is)
  18. bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
  19. je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
  20. met vragen komt men in Rome. (=wees niet bang om hulp te vragen)
  21. bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
  22. een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
  23. een schurftig paard vreest de roskam. (=wie wat op z`n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)

50 dialectgezegden bevatten `bang`

  1. ''Bèste bang dat dien moel iëder verslete is es dien vot!?` (=opmerking als iemand je in het voorbijgaan niet groet) (Steins)
  2. 'k ging 'er hen met lood ien 'e schoen'n (=ik ging er bang naar toe) (Westerkwartiers)
  3. 'k lus dij wel rauw (=kom maar op, ik ben niet bang voor jou) (Westerkwartiers)
  4. 'n gezicht zette wi-j 'n schaermoês (=iemand die bang is) (Weerts)
  5. 't hemd trilt em veur 't gat (=hij is erg bang) (Westerkwartiers)
  6. 't lópt um dun dör deboks (=bang zijn) (Genneps)
  7. ‘t löp mien dunne deur de broek (=bang zijn) (Kampers)
  8. Aa nèpt ze (=Hij is bang) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  9. aes de as brikt velt de ker (=bang dat er iets verkeerd gaat) (Maasbrees)
  10. Agge da doe dan stomp ik u himmel noar den erdal! (=Indien u dat nogmaals uitvoert ben ik bang dat ik een pak slaag uit ga delen.) (Tilburgs)
  11. ai is baange veur zien aaierkorfie (=Hij is bang voor zijn hachje) (Gronings)
  12. an is wee vervei (=hij is weeral bang) (Willebroeks)
  13. azitmèjena. aneptze (=hij is bang) (Antwerps)
  14. bang hébbe; angs hébbe (=schrik hebben) (Bilzers)
  15. bang hon bieëlë het helste (=je hoeft niet bang te zijn voor iemand die en grote mond zet) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. bè de poepers zitte (=bang zijn) (Tiens)
  17. bin nie so van dat benauwde (=ik ben niet zo bang aangelegd) (Deventers)
  18. Bönne frèten (=bang zijn) (Lommels)
  19. d'n erteklop èmmen (=snelle hartslag, bang zijn) (Meers)
  20. daaj ès vër tërdievel nog nie bang (=ze heeft van niets of niemand schrik) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. daaj hèt bang datse get verlies (=ze loopt met haar knieën tegen mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Dae is veur d' n duùvel neet bang (=Hij is nergens bang voor) (Venloos)
  23. Dae mak zig vuer unne sjoènen hieès neet bang (=Goh, wat is die man dik) (Tegels)
  24. dae sjietj inne bóks van angst (=hij is heel erg bang) (Heitsers)
  25. dat griest mij toe (=daar word ik bang van) (Westerkwartiers)
  26. de grieze lopt mij over de grauwe (=ik word er bang van) (Westerkwartiers)
  27. de meur!!! (=wat je zegt als je ergens bang van bent) (West-Vlaams)
  28. de poeppers emme (=bang zijn) (Hals)
  29. den ku'j wal n aj in t gat kokng (=die is vreselijk bang) (Rijssens)
  30. det geit ‘m dun door de bóks (=hij is bang) (Heitsers)
  31. det is ein sjietbóks (=dat is iemand die snel bang is) (Heitsers)
  32. det is eine sjoewe sjietert (=dat is iemand die snel bang is) (Heitsers)
  33. doa höb ich 't neet zoea stief op (=daar ben ik een beetje bang voor) (Steins)
  34. doar goan men hoare van regt stoan; da doen ich in men broek veur (=daar ben ik bang voor) (Diesters)
  35. doe bès toch neet van sòkker!! (=wordt gezegd tegen iemand die een beetje bang is (om nat te worden bijv.) ) (Steins)
  36. Doe bis neet va soeker (=Je hoeft niet bang te zijn voor de regen) (Mechels (NL))
  37. e slo ze tope (=hij is bang) (Veurns)
  38. een eijt in a ol emme, ei jeit een eijt in zaan ol (=bang zijn, Hij is bang) (Brussels)
  39. ei eet en eit in ze gat... (=hij is bang) (leuvens)
  40. eine bange schieter (=iemand die voor alles bang is) (Weerts)
  41. en is gepiend (=hij is bang) (Veurns)
  42. Enge de sjtuúpe óp ut liéf jaage (=Iemand ontzettend doen schrikken, bang maken) (nijswillers)
  43. er is nag noewt emus van ene berm doëd gevalle (=bang zijn om fouten te maken) (Maasbrees)
  44. erés van terdievel nie bang (=hij geeft om niets) (Bilzers)
  45. Ergens bunzig voor zijn (=Ergens bang voor zijn) (Monnickendams)
  46. floep hőbbe (=bang zijn) (Neerharens)
  47. floep höbbe (=ergens bang voor zijn) (Nunûms)
  48. gien wodder is heur te diep (=zij is nergens bang voor) (Westerkwartiers)
  49. gij makt mijne pis nie lauw (=je maakt me niet bang) (Bosch)
  50. He is vôr d'n duvel nie bang (=Hij is voor de duivel niet bang) (brabants)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen