Spreekwoorden met `boot`

Zoek

8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `boot`

  1. de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)
  2. de boot is aan (=de maat is vol)
  3. de boot missen (=te laat zijn)
  4. eerst in de boot keur van de riemen (=wie eerst komt, kan eerst kiezen)
  5. er de boot mee ingaan (=iets hebben ondernomen, dat tot een totale mislukking heeft geleid)
  6. iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
  7. uit de boot vallen (=een eigen gang gaan)
  8. vloeken als een bootwerker/kartouw/ketellapper/ketter (=onbeheerst vloeken)

10 dialectgezegden bevatten `boot`

  1. dan is de boot an, dan is leijen in last (=dan is het hommeles) (Urkers)
  2. dao veurt e sjeeëp op de knaal (=Daar vaart een boot op het kanaal) (Neerharens)
  3. Doe kens mich d'r boót hakkele (=Je kunt mijn rug op) (nijswillers)
  4. en is op ze weeroeden (=hij houdt de boot af) (Veurns)
  5. k é un boôt (=ik heb een boot) (Zeeuws)
  6. moet je met de Hoornse boot mee? (Boôt.) (=wat een haast!) (Westfries)
  7. nen boot eten (=een boterham eten) (Overmeers)
  8. wel ien 'e boot zit moet metvoar'n (=als je lid bent moet je ook meedoen) (Westerkwartiers)
  9. Z'es nar den buuët gewist / ze kom van den buuët / hee ne klaene gekocht [baby's werden door een boot over de Schelde gebracht i.p.v. door de ooievaar] (=Ze heeft een kind gekregen) (Wichels)
  10. ze gon stilaon de boot èn (=de dokwerkers zitten in de put) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen