Eén spreekwoord bevat `traag`
- traag gereden is vroeg thuis. (=sneller klaar zijn door eerst goed na te denken)
3 betekenissen bevatten `traag`
- van luie Kees (=bijzonder traag)
- die molen maalt langzaam (=dat gaat traag)
- als een slak op een teerton (=erg traag zijn)
42 dialectgezegden bevatten `traag`
- 't es Màrja lànkwirk (=het gaat traag vooruit, het sleept lang aan) (Waregems)
- 't goa veuruit gelaak buuneknupe (=het gaat traag vooruit) (Gents)
- a es traug van oeëpakkn (=hij leert traag) (Meers)
- a es treeg van oeëpakken (=hij leert traag) (Ninoofs)
- apostel: Nen trèigen apostel (=Een traag iemand) (Lebbeeks)
- d'r haet zich al ins eine doead gesjöd (=tegen iemand die de kaarten te traag schudt:) (Hulsbergs)
- da go furruit gullèk bone knopen (=dat gaat traag vooruit) (Sint-Niklaas)
- dat kump zau van de lange berg (=dat komt tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die ef pik an d'akken (=Een traag iemand) (Giethoorns)
- Die het de toid, die komt van Hoorn.. (=Iemand die wel erg traag is) (Westfries)
- Die mot de morgenkeutel nog kwiet (=traag persoon) (Giethoorns)
- dure-de-komprenure (=traag van begrip) (Kaprijks)
- duur de komprenuur (`flamingisme` Fr. dur, comprendre) (=traag van begrip, een mening of feit niet willen aannemen) (Wichels)
- duure-de-koemprenuure (=traag van aannemen) (Gents)
- hè es van ginnen hoaze gepoept (=een traag persoon) (Zottegems)
- Hij/zij/het is zo traag als dikke stront! (=Hij / zij / het is erg langzaam) (Utrechts)
- Je koerst lik e slekke. (=traag persoon.) (Brugs)
- jis van gièèn aoze gepoept (=hij is zeer traag) (kortemarks)
- mit de gendarmesteke (=traag) (Veurns)
- ne zeekere (=iemand die traag praat) (Zunderts)
- nen trègen apostel (=een traag iemand, langzaam persoon) (Meers)
- nie fan de rapste zin (=traag zijn) (Sint-Niklaas)
- Nie van nen oaze gepoept zien (niet door een haas verwekt zijn) (=traag zijn) (West-Vlaams)
- oan den boaard trekke (=traag werken) (Antwerps)
- ol utsepalieren wangelen (=traag wandelen) (Veurns)
- op sien elvendertigst of su traag as dikke stront (=zeer traag) (Leewarders)
- op zen honderdoezeste gemaok (=zeer, zeer traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- op zen honneddoezendste gemaok (=tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- op zijn duuzenden gemakskes (=heel erg traag) (Kaprijks)
- op zijn honderdduizendste gemakken (=zeer, zeer traag) (Arendonks)
- Op zu.elfsedertigs /elfedertigst (=Op zijn elf en dertigst (iets tergend traag doen)) (Utrechts)
- opse doezenste gemaok (=tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- Stientjes telle (Wat bèjje laat, zeun, hewwe je stientjes 'eteld? ) (=Slenteren, traag lopen) (Zaans)
- su traag as dikke stront in een trechter (=heel langzaam) (Leewarders)
- t ès ne goeje werkman, mér hae pis get lang (=hij werkt goed, maar veel te traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- tcho verooit as boeëne knoeëpe (=het gaat zeer traag) (Antwerps)
- tis net un luus op un tearlap (=die man is zo traag) (Zaamslags)
- Uk ni faan nun aeze gepoept zein. (=traag zijn.) (Oudenaards)
- ze aas uuk van genen oaze gepoept (=ze is een beetje traag) (Aspers)
- Zo traag / droa as dikke stront teeng de bult op (=Erg langzaam) (Epers)
- Zo vlogge as dikke stroop in de winter (=traag persoon) (Giethoorns)
- zoe lansem as een slek (=vervelend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen