Spreekwoorden met `traag`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `traag`

  1. traag gereden is vroeg thuis. (=sneller klaar zijn door eerst goed na te denken)

3 betekenissen bevatten `traag`

  1. van luie Kees (=bijzonder traag)
  2. die molen maalt langzaam (=dat gaat traag)
  3. als een slak op een teerton (=erg traag zijn)

42 dialectgezegden bevatten `traag`

  1. 't es Màrja lànkwirk (=het gaat traag vooruit, het sleept lang aan) (Waregems)
  2. 't goa veuruit gelaak buuneknupe (=het gaat traag vooruit) (Gents)
  3. a es traug van oeëpakkn (=hij leert traag) (Meers)
  4. a es treeg van oeëpakken (=hij leert traag) (Ninoofs)
  5. apostel: Nen trèigen apostel (=Een traag iemand) (Lebbeeks)
  6. d'r haet zich al ins eine doead gesjöd (=tegen iemand die de kaarten te traag schudt:) (Hulsbergs)
  7. da go furruit gullèk bone knopen (=dat gaat traag vooruit) (Sint-Niklaas)
  8. dat kump zau van de lange berg (=dat komt tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. Die ef pik an d'akken (=Een traag iemand) (Giethoorns)
  10. Die het de toid, die komt van Hoorn.. (=Iemand die wel erg traag is) (Westfries)
  11. Die mot de morgenkeutel nog kwiet (=traag persoon) (Giethoorns)
  12. dure-de-komprenure (=traag van begrip) (Kaprijks)
  13. duur de komprenuur (`flamingisme` Fr. dur, comprendre) (=traag van begrip, een mening of feit niet willen aannemen) (Wichels)
  14. duure-de-koemprenuure (=traag van aannemen) (Gents)
  15. hè es van ginnen hoaze gepoept (=een traag persoon) (Zottegems)
  16. Hij/zij/het is zo traag als dikke stront! (=Hij / zij / het is erg langzaam) (Utrechts)
  17. Je koerst lik e slekke. (=traag persoon.) (Brugs)
  18. jis van gièèn aoze gepoept (=hij is zeer traag) (kortemarks)
  19. mit de gendarmesteke (=traag) (Veurns)
  20. ne zeekere (=iemand die traag praat) (Zunderts)
  21. nen trègen apostel (=een traag iemand, langzaam persoon) (Meers)
  22. nie fan de rapste zin (=traag zijn) (Sint-Niklaas)
  23. Nie van nen oaze gepoept zien (niet door een haas verwekt zijn) (=traag zijn) (West-Vlaams)
  24. oan den boaard trekke (=traag werken) (Antwerps)
  25. ol utsepalieren wangelen (=traag wandelen) (Veurns)
  26. op sien elvendertigst of su traag as dikke stront (=zeer traag) (Leewarders)
  27. op zen honderdoezeste gemaok (=zeer, zeer traag) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. op zen honneddoezendste gemaok (=tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. op zijn duuzenden gemakskes (=heel erg traag) (Kaprijks)
  30. op zijn honderdduizendste gemakken (=zeer, zeer traag) (Arendonks)
  31. Op zu.elfsedertigs /elfedertigst (=Op zijn elf en dertigst (iets tergend traag doen)) (Utrechts)
  32. opse doezenste gemaok (=tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. Stientjes telle (Wat bèjje laat, zeun, hewwe je stientjes 'eteld? ) (=Slenteren, traag lopen) (Zaans)
  34. su traag as dikke stront in een trechter (=heel langzaam) (Leewarders)
  35. t ès ne goeje werkman, mér hae pis get lang (=hij werkt goed, maar veel te traag) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. tcho verooit as boeëne knoeëpe (=het gaat zeer traag) (Antwerps)
  37. tis net un luus op un tearlap (=die man is zo traag) (Zaamslags)
  38. Uk ni faan nun aeze gepoept zein. (=traag zijn.) (Oudenaards)
  39. ze aas uuk van genen oaze gepoept (=ze is een beetje traag) (Aspers)
  40. Zo traag / droa as dikke stront teeng de bult op (=Erg langzaam) (Epers)
  41. Zo vlogge as dikke stroop in de winter (=traag persoon) (Giethoorns)
  42. zoe lansem as een slek (=vervelend traag) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen