Spreekwoorden met `rijd`

Zoek

22 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rijd`

  1. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  2. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  3. een rare schaats rijden (=zich raar aanstellen, lichtzinnig leven)
  4. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  5. een vogel in de auto rijden (=elk geval kan overal mee leven)
  6. een vreemde schaats rijden (=zich raar aanstellen)
  7. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  8. iemand in de wielen rijden (=iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis gaat)
  9. iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
  10. in het strijdperk treden (=de strijd aanvatten)
  11. je volle gewicht in de strijd werpen (=zich er volledig voor inzetten)
  12. krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
  13. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  14. op dat mes kun je naar Keulen rijden (=dat mes is erg bot)
  15. op een apostelpaard rijden. (=lopen)
  16. op het apostelpaard rijden (=te voet gaan)
  17. op twee paarden blijven rijden. (=men kan geen keus maken)
  18. rijd een paard de rug niet stuk (=je moet niet altijd te veel eisen)
  19. rijd voort maar zie om (=doe verder maar blijf opletten)
  20. rijd voort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
  21. rijden en omzien (=verderdoen maar ook opletten)
  22. zonder strijd, geen overwinning (=na grote inspanning wordt succes pas bereikt)

19 betekenissen bevatten `rijd`

  1. het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
  2. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  3. niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
  4. in het krijt treden (=de strijd aanbinden)
  5. de degens kruisen (=de strijd aangaan)
  6. in het strijdperk treden (=de strijd aanvatten)
  7. de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
  8. het krijt ruimen (=de strijd opgeven, weggaan)
  9. schrijven en wrijven (=een pennenstrijd voeren)
  10. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
  11. iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
  12. iemand de handschoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
  13. met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
  14. de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
  15. van vreemde smetten vrij (=onafhankelijk, bevrijd)
  16. contra rationem (=strijdig met de rede)
  17. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  18. het harnas aantrekken (=ten strijde trekken)
  19. de degen/harnas aangespen (=zich op de strijd voorbereiden)

6 dialectgezegden bevatten `rijd`

  1. een kraukende kerre rijd nog verre (=een krakende kar rijd nog ver) (Wetters)
  2. geft em buzze (=rijd es wat sneller (met de auto) ) (Mols)
  3. Iene dieje in Lumme euvere mert rijd ziejt da niej (=het komt niet zo nauw / het is goed genoeg zo) (Stals)
  4. Ik rein nie geire metten doenkere (=Ik rijd niet graag (met de auto) als het donker is) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  5. ridst doe of rie ik? (=rijden - rijd jij of rij ik?) (Westerkwartiers)
  6. we veur une plate kar rijde gij (=wat voor een auto rijd jij) (Brabants)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen