Spreekwoorden met `reg`

Zoek

25 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `reg`

  1. alle registers opentrekken (=z`n uiterste best doen)
  2. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  3. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
  4. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  5. als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
  6. de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
  7. de regels met voeten treden (=overtreden, voorschriften niet opvolgen / onbehouwen te werk gaan)
  8. de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
  9. de uitzondering bevestigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
  10. een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
  11. halfjes en motregen dringen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  12. het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
  13. het regent bakstenen (=gezegd van een hevige hagelbui)
  14. het regent pijpenstelen (=het regent heel hard)
  15. menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van Waregem) (=iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn.)
  16. morgenrood, regen in de sloot (=weerspreuk: rood opkomende zon betekent vaak regen)
  17. na regen komt zonneschijn (=na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd)
  18. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  19. strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
  20. tot in de puntjes regelen (=alles nauwkeurig regelen)
  21. tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
  22. van de regen in de drup (=niet veel opschieten, van moeilijke omstandigheden in nog moeilijkere omstandigheden terecht komen)
  23. verrijzen als paddenstoelen na een regenachtige dag (=plots tevoorschijn komen)
  24. volgens de regels der kunst (=zoals het hoort)
  25. zuidwest, regennest. (=met een zuidwesten wind komt vaak regen)

45 betekenissen bevatten `reg`

  1. in kannen en kruiken zijn (=alles is geregeld)
  2. tot in de puntjes regelen (=alles nauwkeurig regelen)
  3. ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
  4. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
  5. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  6. daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
  7. aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
  8. de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
  9. ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
  10. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
  11. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  12. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  13. brave hendrik (=een persoon die op overdreven wijze de regeltjes volgt)
  14. een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
  15. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  16. doekje voor het bloeden (=een schrale troost, of een ontoereikende, slechts symbolische maatregel)
  17. Poolse landdag (=een wilde, ongeregelde bijeenkomst)
  18. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  19. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  20. iets aan je laars lappen (=geen notitie nemen van regels, wet of voorschriften)
  21. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  22. de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
  23. het regent pijpenstelen (=het regent heel hard)
  24. het is kermis in de hel (=het regent terwijl de zon schijnt)
  25. je bedje is gespreid (=je komt in een situatie terecht waarin alles al voor je geregeld is)
  26. zuidwest, regennest. (=met een zuidwesten wind komt vaak regen)
  27. nieuwe heren nieuwe wetten (=nieuwe bazen vaardigen ook nieuwe regels uit)
  28. andere heren andere wetten (=nieuwe bazen willen nieuwe regels)
  29. in het wild lopen (=ongeregeld verlopen)
  30. met een kanon op een mug schieten (=ophef maken om niks / overdreven zware maatregelen nemen)
  31. eerst komt het eten dan de moraal. (=overleven is belangrijker dan het volgen van regels.)
  32. als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
  33. de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
  34. het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
  35. petje af (=respect betonen voor hoe iemand iets voor elkaar gekregen heeft)
  36. geen droge draad aan het lijf hebben (=totaal nat geregend zijn (soms ook : door en door bezweet))
  37. uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
  38. heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))
  39. morgenrood, regen in de sloot (=weerspreuk: rood opkomende zon betekent vaak regen)
  40. een Poolse landdag (=wilde, ongeregelde vergadering)
  41. schip met zure appelen (=wolk die regen en storm voorspelt)
  42. scheepjes met zuren appelen (=wolkjes die regen of storm voorspellen)
  43. onder en boven de wet zijn (=zich niet aan de regels hoeven te houden)
  44. roomser dan de paus zijn (=zich overdreven precies aan de regels houden)
  45. te hooi en te gras (=zonder enige regelmaat of plan)

35 dialectgezegden bevatten `reg`

  1. ¨doë mauste mene rëg és vür krabbe (=voor zo weinig geld werk ik niet) (Bilzers)
  2. 'En reg as Sieuwers hewwe. (=Een brede, sterke rug hebben.) (Zaans)
  3. 't vërsjoët èn zëne règ hëbbe (=een lumbago hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. ‘N L op je rêg ê (=Lui zijn) (Volendams)
  5. allewaajl moeste bekans zën ooge op zëne règ stoën hëbbe (=tegenwoordig moet je goed uit je doppen zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. dae hèt ooge op zenne rëg (=hij ziet kompleet alles) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. dae hèt zën ooge op zëne règ stoën (=die ziet werkelijk alles) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de hoes nie iëver zen eege te kalle, de aander doen dat wol aste zene rëg gedrèd hübs (=achter uwe rug wordt toch geroddeld) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. de kins mene rég op (=loop naar de maan) (Bilzers)
  10. de kons mëne règ op (=loop naar de pomp) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. de kons mënë règ op ! (=loop naar de maan) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. de kons mëne règ op! (=vergeet het!) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. de ziesem zene paoternoster opte rêg (=hij is maar mager) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. doë mauge ze mene règ ins vër krabbe (=voor zo weinig geld ga ik er niet werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. doë mauste mene rëg èns vür sjoere (=dat is te weinig betaald) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ët geld was mich nie op mënë règ (=geef eens wat minder uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. hout je roer reg (=Op jezelf letten) (Rotterdams)
  18. ich ho (ch) zjus mene rég gedraed (=ik had me juist omgekeerd) (Bilzers)
  19. ich ho nog mèr zjus mene règ gedrèd (=ik was nog maar net vertrokken) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. kladdig op de reg (=smerig op de rug) (Westfries)
  21. krab mënë règ ins (=laat me niet lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. krets mëne règ ës (=jij bent toch niet te doen !) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. krets mëne règ ës ! (=voor zo weinig geld doe ik dat niet !) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. melodie damour, mèt z^ne règ tiëge de moer, sjoer sjoer, um ëlf oer, opte koer (=vrijen aan de deur is plezant) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. sjoer mene rég ës! (=voor zo weinig (geld) doe ik het niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. t geld was mich nie optë règ (=ze zijn te zuur verdiend om te verbrassen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. tgeld was mich nie opte règ (=zo rijk ben ik niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. vër daaj paor gods-sente maus te mëne rëg ês koeëme kretse (=voor zo weinig geld werk ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. vër ne sent mauste mëne rég es krabbe (=dat betaalt teweinig) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. vër zau ne kleene këzëm mauste mëne règ nog nie ës sjoere (=voor zo weinigvoor zoweinig geld mag je mijn rug niet eens krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. wae zëne règ krab mèt ne rik, gerok heil snel èn de klënik (=wie zijn rug krabt met een rie, eindigt meestal in de kliniek) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. wot zitger toch mèr ont konkelfoeze aater mene règ (=wat doen jullie toch achterbaks) (Bilzers)
  33. ze wassë mich nie op mënë règ (=wees wat spaarzamer met ons geld) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. ze wasse mich nie op mene rëg (=zo gemakkelijk verdien ik ze niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. ze wasse mich nie opte règ (=je moet het geld zomaar niet te grabbel gooien) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen