Spreekwoorden met `oven`

Zoek


57 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `oven`

  1. al het goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
  2. boven aarde staan (=overleden zijn maar nog niet begraven)
  3. boven de pet gaan (=er niets van begrijpen)
  4. boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)
  5. boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
  6. boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
  7. boven Jan zijn (=uit de problemen zijn)
  8. boven water komen / boven water halen (=tevoorschijn komen / tevoorschijn halen, verschijnen, opduiken)
  9. boven water zijn (=alles is bekend geworden of is teruggevonden)
  10. boven zijn theewater (=dronken)
  11. dat gaapt als een oven (=dat is onwaarschijnlijk)
  12. dat gaapt zo wijd als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
  13. dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
  14. dat hangt als een schijthuis boven de gracht (=dat is overduidelijk)
  15. dat staat als een paal boven water (=dat is een absolute zekerheid)
  16. de bovenhand krijgen (=winnen, zegevieren)
  17. de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
  18. de ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
  19. de kaap te boven zijn (=het probleem overwonnen hebben)
  20. de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
  21. de paal door de oven steken (=bankroet gaan, zich te gronde richten)
  22. de paal door de oven werken (=bankroet gaan)
  23. een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
  24. een dak boven zijn hoofd hebben (=woonruimte hebben, onderdak hebben)
  25. een kool stoven (=een poets bakken)
  26. een lucifer in drieën kunnen kloven (=erg zuinig zijn)
  27. een ondergeschoven kindje zijn (=iets of iemand is miskend. Zie bedstede voor de letterlijke betekenis)
  28. er dik bovenop liggen (=overduidelijk zijn)
  29. er geen spaan van geloven (=niets ervan geloven)
  30. er mankeert iets in zijn bovenkamer (=hij is niet goed bij zijn verstand)
  31. eraan moeten geloven (=of iemand wil of niet, het moet toch gebeuren)
  32. gouden bergen beloven (=heel veel (onmogelijks) beloven)
  33. het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
  34. het ligt er duimdik bovenop (=het is overduidelijk)
  35. het scheelt hem in zijn bovenverdieping (=hij is niet goed wijs)
  36. het vet wil boven drijven. (=rijke mensen willen domineren)
  37. hou en trouw (beloven) (=elkaar overal (zullen) helpen)
  38. iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
  39. iemand een kool stoven (=iemand op een onprettige manier ertussen nemen)
  40. iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
  41. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  42. iets boven de tafel fietsen (=open kaart spelen met bedoelingen)
  43. je bent de bovenste beste (=je bent een goeie)
  44. je ogen niet geloven (=niet geloven wat men ziet)
  45. je oren niet geloven (=iets wat gezegd wordt, niet kunnen geloven)
  46. koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
  47. komen met de paal als het brood in de oven is (=te laat komen)
  48. olie drijft boven (=de waarheid komt aan het licht)
  49. onder en boven de wet zijn (=zich niet aan de regels hoeven te houden)
  50. oud mal gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)

37 betekenissen bevatten `oven`

  1. de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
  2. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  3. groot bal op kleine aardappelen (=boven zijn stand leven)
  4. op de koop toe (=bovendien)
  5. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  6. de rokende vlaswiek niet uitblussen (=de ijverigheid niet doven)
  7. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  8. op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
  9. doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
  10. de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
  11. van God los zijn (=gek zijn, boven de wet staan)
  12. voor goede munt aannemen (=geloven)
  13. je ogen vertrouwen (=geloven wat men ziet)
  14. gouden bergen beloven (=heel veel (onmogelijks) beloven)
  15. het beste paard van stal halen (=het beste wat men heeft bovenhalen)
  16. er zit muziek in (=het is veelbelovend)
  17. koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
  18. het is hem (hoog) in de bol geslagen. (=hij voelt zich ver boven anderen verheven)
  19. iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
  20. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
  21. iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)
  22. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  23. je oren niet geloven (=iets wat gezegd wordt, niet kunnen geloven)
  24. iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
  25. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  26. uitgaan als een nachtkaars (=langzaam doven, sterven)
  27. je ogen niet geloven (=niet geloven wat men ziet)
  28. er geen spaan van geloven (=niets ervan geloven)
  29. een ongelovige Thomas zijn (=nooit iets geloven)
  30. iemand op sleeptouw nemen (=omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft)
  31. als sardientjes in een blik (=stijf boven op elkaar; dicht opeen)
  32. zo het handje thuis tost, tost het nergens (=uiteindelijk gaat er niets boven het eigen huis)
  33. de bok slepen (=uitsloven om niks)
  34. de slagpen uittrekken (=van zijn macht beroven)
  35. veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven (=veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles)
  36. met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
  37. de klok luiden maar niet schaften (=wel beloven maar niet doen)

9 dialectgezegden bevatten `oven`

  1. 't gaapt geliek é oven (=het gaapt gelijk een oven) (West-Vlaams)
  2. ' n bakte brueud (=een oven brood) (Overmeers)
  3. Allee, mettez vite vos chandailles, springt oep oven ijzere peerd, en moakt nog nen tour du jardin! (=Trek vlug jullie pulletjes aan, neem jullie fiets en maak nog eens de ronde van de tuin.) (Antwerps)
  4. den oovn anlêën (=de oven voorverwarmen) (Kaprijks)
  5. kak'n goa vooër 't bakn, ol stot den oven nog zo heet (=dringende zaken eerst) (Veurns)
  6. kakke git veurt bakke oech al is den hoven heeit (=Kakken gaat voor 't bakken ook al is de oven heet.) (Overpelts)
  7. net uut de'n oven (=Het is nog maar een beginneling, 'n jonkie) (Zeeuws)
  8. tegen unne oven kunde nie gapen (=zo ver kun je je mond niet open krijgen) (Dunges)
  9. Tegen zoene oven kunde nie gapen (=Met een bluffer is het moeilijk redetwisten) (Achels)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen