3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet goed`
- niet goed bij zijn hoofd zijn (=niet goed wijs zijn, gekke dingen doen)
- niet goed bij zijn positieven zijn (=niet op zijn gemak zijn, een beetje ziek zijn)
- niet goed snik zijn (=gek zijn (iemand))
40 betekenissen bevatten `niet goed`
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- een onbekookt plan (hebben) (=een plan hebben waar niet goed over is nagedacht)
- bij eigen zin is geen gewin. (=eigenwijs zijn is niet goed)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- de klad zit er in (=het gaat niet goed)
- late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
- er mankeert iets in zijn bovenkamer (=hij is niet goed bij zijn verstand)
- een van de vijf is uit kuieren (=hij is niet goed wijs)
- het scheelt hem in zijn bovenverdieping (=hij is niet goed wijs)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
- in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat)
- het niet op iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- iets tegen iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- liever iemand zijn hielen zien dan zijn tenen (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
- gauw is dood en langzaam leeft nog. (=iets te snel doen is niet goed)
- met molentjes lopen (=in de war zijn, niet goed bij het verstand zijn)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
- nattigheid voelen (=merken dat er iets niet klopt of iets niet goed gevonden wordt)
- ze zien vliegen (=niet goed bij het verstand zijn)
- van lotje getikt zijn (=niet goed bij het verstand zijn)
- een klap van de molen (beet) hebben (=niet goed bij het verstand zijn)
- liever van achteren zien dan van voren (=niet goed kunnen verdragen)
- het niet verzien hebben op (=niet goed kunnen verdragen)
- een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
- naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
- niet verder zien/kijken dan je neus lang is (=niet goed nadenken wat de gevolgen van iets zijn)
- tekortdoen (=niet goed verzorgen, niet genoeg geven)
- niet goed bij zijn hoofd zijn (=niet goed wijs zijn, gekke dingen doen)
- uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
- wat men aan het zaad spaart verliest men aan de oogst (=verkeerde zuinigheid is niet goed)
- ze niet alle vijf hebben (=vreemd gedragen of niet goed bij het verstand zijn)
- hoe groter geest hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
- vergeld geen kwaad met kwaad (=wraak nemen is niet goed)
- het botert niet tussen hen (=ze kunnen niet goed met elkaar over weg)
- met zijn hoofd in de wolken (=zo gelukkig, blij zijn dat je niet goed oplet)
50 dialectgezegden bevatten `niet goed`
- 'j é ne slag van de meuln gad (=niet goed bij zijn verstand) (Knesselaars)
- 'k è d'er gieën attensj'op gedaan (=ik heb er niet goed op gelet) (Kaprijks)
- 'k zij nie in mijnen aak (=Ik voel mij niet goed) (Zelzaats)
- 'k zijn nie in mijn naok (=Ik voel me niet goed) (Oosteekloos)
- 'n pan aaf höbbe (=niet goed bij zijn verstand zijn) (Berg en Terblijts)
- 'n tik met 'n möllewieke had hem'm (=niet goed wijs zijn) (Vechtdals)
- 't droetj vierkant (=het gaat niet goed) (Meers)
- 't ê nie zuste (=het gaat niet goed) (Kortrijks)
- 't es en betjn oan 't slabakken (=Het gaat niet goed vooruit zoals gewenst) (Ninoofs)
- 't foetert nie (=het gaat niet goed) (Veurns)
- 't foetert nieë (=het lukt niet goed) (Veurns)
- 't haamtj zich neet (=als het samenwerken niet goed verloopt) (Weerts)
- 't is 'n haalve goare (=zij is niet goed bij d'r verstand) (Westerkwartiers)
- 't is gien gek die 't veurdut, moar die 't noadut (=degene die iets nadoet is niet goed bezig) (Westerkwartiers)
- 't is van den ongt zijn kliuëdn (=het ziet er niet goed uit) (Kaprijks)
- 't zet aw slecht op (='t begin niet goed) (Kaprijks)
- 'tes nen kladpoater (=iets niet goed uitvoeren, niet aan kunnen) (Wetters)
- ' k goa eu een suuke op uwe spekkewinkel geve dadde stuikt gelêk een schelle pénse (=ik zal je klap om je oren geven, dat je er niet goed van zijt) (Gents)
- a ee moor in zèn uëgen (=niet goed zien) (Meers)
- a eet een vèis los (=hij is niet goed bij zijn verstand) (Meers)
- Aa is een vaas kwaat (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa is ni baa zaane zjuste (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa spelt een bekke (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zie ze vliege (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aachteruut boerken (=Het. gaat niet goed met het bedrijf) (Giethoorns)
- aatërlëk zin (=niet goed bij de les zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ae wild'em nie voegen / zae wild'eur nie voegen (=hij / zij past zich niet goed aan de regels aan) (Wichels)
- ai eit da precies mei roeffe gedoa (=hij heeft dat niet goed gedaan) (Leefdaals)
- ajei ne slag van de meule gat (=hij is niet goed wijs) (Antwerps)
- Allerraande toekieken (=Er niet goed uitzien) (Giethoorns)
- alleven haarn (=niet goed wijs) (Zeeuws)
- Aolle Jan Toezel (=niet goed nadenkend persoon) (drents)
- As een plumppudding in elkaar zakkuh hij / zij zakte as un plumppudding(k) in mekaor (=niet goed worden / ineen zakken) (Utrechts)
- As ge nie goewd nor de mister loistert, dan kriede un draoi um oew orre (=Als je niet goed naar de meester luistert krijg je een draai om je oren) (Liessents)
- Ben je nou helemaal belatafeld (=Je bent niet goed wijs) (Amsterdams)
- bende nouw eulemaol gek geworre (=je bent niet goed man!) (Oudenbosch)
- bèste doof of zau (=hoor je niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- betòp zeen (=niet goed wijs zijn) (Steins)
- bist ja nait goud snik (=hij is niet goed bij zijn hoofd) (Hogelandsters)
- bist ja nait goud snik (=niet goed bij je hoofd) (Gronings)
- Da lek wel een uitgezwore pèèrdenòòg (=Die wond ziet er niet goed uit!) (Roosendaals)
- Da vain'k nie goe dao ge doa doe! (=Dat vind ik niet goed dat je dat doet!) (Betuws)
- da' s moar ' n beedje ien ' n anner flanst (=dat zit niet goed inelkaar) (Westerkwartiers)
- daaj hét ne kroenkel énhër hiëses (=zij is niet goed wijs) (Bilzers)
- daaj loët ët zich slaech zègge (=die luisterde niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj vond hërrën drae nie (=zij kon er niet goed mee weg) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès ë bitsje getik (getoek) (=die is niet goed wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès nie heil goed bij de zijne (=hij is niet goed bij zijn verstand) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae haet 'ne vogel (=Hij is niet goed snik) (Gelaens (Geleens))
- dae haet ein pan aaf (=hij is niet goed bij z’n hoofd) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen