Spreekwoorden met `mij`

Zoek

42 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mij`

  1. aan mijn lijf geen polonaise (=van mij moet je afblijven)
  2. aan mijn nooit niet (=geen sprake van)
  3. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
  4. dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
  5. dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
  6. dat is Latijn voor mij (=dat begrijp ik niet)
  7. dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
  8. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  9. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  10. dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
  11. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  12. dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  13. de kap over de haag smijten (=zijn priester- of kloostergelofte verbreken)
  14. de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
  15. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  16. doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
  17. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  18. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  19. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  20. geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
  21. geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
  22. geld over de balk gooien (of smijten) (=geld verspillen, zonder nadenken uitgeven)
  23. het laat mij Siberisch koud (=het interesseert me totaal niet)
  24. het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
  25. het verschil tussen mijn en dijn niet kennen (=stelen)
  26. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  27. hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
  28. je kunt van mij de pot op (=je doet maar waar je zin in hebt)
  29. mij een zorg (=wat kan mij het schelen!)
  30. mijl op zeven zijn (=een grote omweg zijn)
  31. mijn hoofd staat er niet naar (=ik kan me er niet op concentreren)
  32. mijn maag jeukt (=ik heb honger)
  33. mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
  34. mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik helemaal niet)
  35. mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
  36. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  37. niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
  38. nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
  39. over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
  40. precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
  41. wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat gebeurt er nu voor iets raars?)
  42. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)

25 betekenissen bevatten `mij`

  1. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  2. dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
  3. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  4. tegen de dood is geen kruid gewassen. (=doodgaan is onvermijdelijk)
  5. Pietje de dood maait altijd. (=doodgaan is onvermijdelijk)
  6. conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
  7. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  8. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  9. met hem is het kwaad kersen eten. (=het is beter hem te mijden.)
  10. het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
  11. het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
  12. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  13. goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
  14. kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgen (=ik doe het wel op mijn gemak)
  15. dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  16. over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
  17. dat haal je de koekoek (=mij niet gezien!)
  18. dank je de koekoek (=mij niet gezien!)
  19. je zus (=mij niet gezien! Loop heen!)
  20. tussen de klippen doorzeilen (=op handige manier alle moeilijkheden vermijden)
  21. snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
  22. aan mijn lijf geen polonaise (=van mij moet je afblijven)
  23. kwaad gezelschap doet dolen. (=vermijdt omgang met mensen die een negatieve invloed op je leven kunnen hebben)
  24. om de dooie dood niet (=volstrekt niet, in geen geval, al kost het me mijn leven)
  25. mij een zorg (=wat kan mij het schelen!)

50 dialectgezegden bevatten `mij`

  1. Eine dae nao mich kumtj is altied de volgendje! (=Iemand die na mij komt is altijd de volgende!) (Kinroois)
  2. `je mot zeker weer iets van me hè / wat mojje nu weer van me? ) *ironisch bedoeld als iemand een beetje slijmt (vaak kinderen die dat doen richting een moeder) (=`je wilt zeker weer iets van mij ` (ironisch als iemand slijmt)) (Utrechts)
  3. ´t ken me gien spier schill´n (=het interesseert mij helemaal niets) (Westerkwartiers)
  4. 'k (w) eet sondre (=ik vraag mij af) (Waregems)
  5. 'k ben der bolwoirde van (=het wordt mij te veel (lawaai, complexe uitleg)) (Wevelgems)
  6. 'k ben mij aan 't ferliejn (=ik verveel mij) (Gavers)
  7. 'k benne gaffronteerd (=ik voel mij beledigd) (Waregems)
  8. 'k e der gin itte of gin koue van (=Het kan mij niet schelen) (Zelzaats)
  9. 'k ee 't s (w) ondre (=ik vraag mij af) (Waregems)
  10. 'k eint au mij zieel (=ik heb het zitten) (Vels)
  11. 'k geejve mij bot (=ik geef het op; ik vind de oplossing niet) (Eekloos)
  12. 'k gô mè schodderen (=ik ga mij wassen) (Sint-Niklaas)
  13. 'k go min kleeren uitspelen (=ik ga mij uitkleden) (Sint-Niklaas)
  14. 'k goa mie gan ontzeil'n (=ik ga mij omkleden) (Wevelgems)
  15. 'k Goa mij een buiksken zetn (=Ik ga eens flink eten) (Zelzaats)
  16. 'k goa mij smijt'n (=ik ga mij riskeren) (Waregems)
  17. 'k jeune mij / 'k ben d'r gèrn bij / 'k genère mij (=ik amuseer me / ik geniet) (Waregems)
  18. 'k misse mij (=Ik zeg het verkeerd) (Waregems)
  19. 'k veger man polleviekes oean (=ik trek het mij niet aan) (Ninoofs)
  20. 'k wit 's wonder (=ik ben benieuwd, ik vraag het mij af) (Wevelgems)
  21. 'k zal mij wel weer opovver'n (=ik zal wel weer de minste wezen) (Westerkwartiers)
  22. 'k zen gekrét, naa hemme ze in maan roape geschete (=ik ben geïrriteerd, nu hebben ze het bij mij totaal verbruid) (Heist-op-den-Berg)
  23. 'k zien mor un olven (=ik voel mij niet helemaal fit) (Brugs)
  24. 'k zij nie in mijnen aak (=Ik voel mij niet goed) (Zelzaats)
  25. 'k zoe d'r nie fan ipkijk'n (=het zou mij niet verwonderen) (Waregems)
  26. 'n redenoatie van lik mij 't kaalk'n piepke (=een redenering die nergens op slaat) (Westerkwartiers)
  27. 't ang mijn voet'n uit (='t steekt mij tegen) (Zeels)
  28. 't begunt bij mij te kriebel'n (=ik begin er echt zin in te krijgen) (Westerkwartiers)
  29. 't dee mij iets (=het heeft me geraakt) (Waregems)
  30. 't dèèrt mij (=het doet me leed) (Waregems)
  31. 't dèrdige mij (=ik voelde verdriet) (Waregems)
  32. 't E ne kui (=Het is mij een zootje) (Avelgems)
  33. 't eetn vol frieë in de smoake, 'k soe mij ov'reetn moar 'k maage nie, 'k zoe d'r min lipp'n an oflekk'n (=het eten is zeer lekker) (Waregems)
  34. 't es 'ier va 'k zal au goan 'emmen (=ze willen mij beetnemen) (Wichels)
  35. 't es mij stinkend verleêt (=Ik ben het beu) (Waregems)
  36. 't es mij verliet (=Het is me beu) (Hansbeeks)
  37. 't es mij verlit (=ik ben het beu) (Oudenaards)
  38. 't geet mien dunne deur 'n darm (=het gaat slecht met mij) (Achterhoeks)
  39. 't gros is van mien (=het meeste is van mij) (Veurns)
  40. 't Ink mij da... of 'k peise da (=Ik denk dat... / ik geloof dat...) (Zomergems)
  41. 't is mê al iëndere (=het maakt mij niet uit) (Kaprijks)
  42. 't is mich sjiet egaal (=het is mij om het eender) (Steins)
  43. 't is mie netgliek (=het maakt mij niet uit) (Gronings)
  44. 't is mij aw iengdere (=Dat maakt mij niet uit) (Eekloos)
  45. 't kan me ginnen bal skillen (=ik trek het mij helemaal niet aan) (Meers)
  46. 't ken mij gien biet scheel'n (=het is mij om het even) (Westerkwartiers)
  47. 't keu mê nie bomm (=het interesseert mij niet) (Kaprijks)
  48. 't komt mij toe d'oor'n uut (=ik ben er zat van) (Westerkwartiers)
  49. 't Kwam mij dwars veur de hals te zitten (=Ik kon het niet door de keel krijgen) (Drents)
  50. 't miene (=van mij) (Veurns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen