8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kol`
- de kolf naar de bal werpen (=het opgeven)
- een kolfje naar zijn hand (=iets dat hij erg graag doet)
- handen als kolenschoppen (=zeer grote, sterke handen)
- kolen naar Newcastle dragen (=nutteloos werk verrichten)
- kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
- op hete kolen zitten (=ongeduldig zijn)
- op hete/gloeiende kolen zitten (=ongeduldig wachten / veel haast of spanning hebben)
- vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
Eén betekenis bevat `kol`
- de kronkel in de darm hebben (=hevige buikpijn (koliek) hebben)
6 dialectgezegden bevatten `kol`
- de kol van minnem (=de kraag van mijn hemd) (Sint-Niklaas)
- grosj en fier, kol en manchet, thois giëne fret (=hovaardig naar buiten uit, maar in werkelijkheid is het veel minder, schone schijn dus) (Aalsters)
- kol en mansjet en thoeis giene fret (=iemand die geen geld heeft maar doet alsof hij er wel heeft) (tervurens)
- kol en mansjet en thuis giëne fret (=hij houdt de schijn op) (Melseels)
- kol: A kol spant (=Bluffen, pochen, overdreven zelfingenomen zijn) (Lebbeeks)
- zènne kol spant (=overdreven ingenomen zijn) (Meers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen