2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kak`
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- je kaken roeren. (=goed eten of praten.)
2 betekenissen bevatten `kak`
- die heeft een graat in z`n keel (=hij is (spreekt) bekakt)
- met een hete aardappel in de keel praten (=op een bekakte manier praten)
45 dialectgezegden bevatten `kak`
- aaft aave kak moa in (=beheers je maar) (winksels)
- aaft ave kak moa in (=durf niet hoor) (Winksels)
- Al kak ie niet ie rusten toch (=Je hoeft niet altijd te werken.) (Giethoorns)
- das gene kak (=dat is geen klein bier) (Munsterbilzen - Minsters)
- Das giene kak presies (=Dat ziet er duur uit) (Mechels (BE))
- das kaole kak (=dat is zever, stoef) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat es giëne kak (=dat is het een en het ander, dat is wat waard) (Meers)
- dooë komen de jung wei kak (=een gastgezin telt meestal verschillende kinderen) (Zonhovens)
- gaa koejnt er nogal kak oonange (=overdreven in de weer zijn of iemand overdreven bemoederen) (tervurens)
- heb je viesigheid in je oog (=hen ji un potjie kak in je oog) (Spakenburgs)
- hij zal zenne kak na wel inhouen (=hij zal zich nu wel inhouden) (Diesters)
- ij ee feel kak an zijn gat (=hij is verwaand) (Kaprijks)
- K'hem kak in men owege (=ik kan dat niet zien) (Antwerps)
- kak of gene kak : de pot op! (=zin of geen zin, het moet!) (Bilzers)
- kak of gene kak, de kons mich de pot op (=als je nu goesting hebt of niet, trap het hem af) (Munsterbilzen - Minsters)
- kak of gene kak, de pot op! (=goesting of geen, vooruit!) (Munsterbilzen - Minsters)
- kak of genen kak de pot op (=zin of geen zin je moet het doen) (Sint-Niklaas)
- kak of gieèn kak de pot up (=je moet het doen met of tegen je zin) (kortemarks)
- kak of gièèn kak de pot up (=willen of niet ge moet het doen) (Kortemarks)
- kak of gieëne kak, de pot oep (=Zin of geen zin, het moet gebeuren) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kak of giene kak, de pot oep (=zin of geen zin, Je moet het doen) (Antwerps)
- kak of giene kak, de pot oep (=Zin of geen zin, het moet gebeuren) (Mechels (BE))
- kak of giëne kak, de pot op (=goedschiks of kwaadschiks, og je nu wil of niet wil) (Meers)
- kak of giëne kak, de pot op (=tegen wil of dank) (Meers)
- kak of gienne kak de pot op (=Iets dat echt moet gebeuren) (Brussels)
- kak zegt ie (=een windje laten) (Urkers)
- kak: Da's giëne kak (=Dat heeft waarde / dat is geen klein bier) (Lebbeeks)
- kak: G'ét gij veel kak aun a gat. (=Jij hebt een hoge dunk van jezelf.) (Lebbeeks)
- kak: kak of giëne kak, de pot op (=Tegen wil en dank / willen of niet..) (Lebbeeks)
- kale sjiet (=kouwe kak) (Mestreechs)
- Koopman kak (=Is niet te vertrouwen op zijn afspraken) (Rotterdams)
- Kouwe kak (=Mensen die deftig doen maar het niet zijn) (Amsterdams)
- völ kak op 'n klein pötje (=veel geschreeuw, weinig wol) (Weerts)
- völ kak op ein klein pötje (=grootspraak) (Weerts)
- wa ri ke ki kie? ri ke kik na kak oef kak ke kik ie na? (=wat ruik ik hier nu, ruik ik hier nu kak of kak ik hier nu?) (Bornems)
- wae kak hét moetseg boekke (=als het moet, moet het maar) (Bilzers)
- wae kak hèt, moet zich boeke (=je kunt niet eeuwig blijven uitstellen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wat enne kale kak (=Wat hebben die verbeelding) (Wells)
- ze zal uire kak wel inave (=ze zal wel een toontje lager zingen) (Leefdaals)
- ze zulle na hunne kak wil inaawe (=ze zijn verwittigd) (Antwerps)
- zee nogal kak an eur gat (=ze heeft veel pretentie) (kortemarks)
- zene kak èntrèkke (=op zijn beslissing terugkomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zènne kak intrekke (=van gedacht veranderen) (Bornems)
- zijën kak obaën [zijn kak ophouden] (=hij houdt zich nog in) (Kaprijks)
- zijne kak intrekken (=op zijn woorden of beslissing terugkomen) (Melseels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen