Spreekwoorden met `je kunt`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `je kunt`

  1. je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
  2. je kunt nooit weten waar een paling kruipt (=zeg nooit nooit)
  3. je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  4. je kunt van mij de pot op (=je doet maar waar je zin in hebt)
  5. je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
  6. je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)

27 betekenissen bevatten `je kunt`

  1. wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
  2. een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
  3. geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
  4. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  5. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  6. meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
  7. een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
  8. een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
  9. langzaam aan, dan breekt het lijntje niet (=je kunt beter rustig doorwerken, dan kan er het minste fout gaat)
  10. het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
  11. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  12. nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
  13. er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
  14. geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
  15. proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
  16. de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
  17. je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
  18. die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
  19. het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
  20. het is niet altijd kermis. (=je kunt niet altijd feestvieren.)
  21. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  22. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  23. de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
  24. het zijn niet allen monniken die kappen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
  25. het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
  26. het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen. (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
  27. garnaal/spiering is ook vis als er anders niet is. (=wees tevreden met wat je kunt krijgen)

50 dialectgezegden bevatten `je kunt`

  1. `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
  2. 't Gae nie mi d'n staende waegen (=Het hoeft niet zo vlug, je kunt er de tijd voor nemen) (Zeeuws)
  3. 't Is niet an 'e gevel te sien, wie't 't huus beweunt (=je kunt iemand niet op zijn buitenkant beoordelen) (Bildts)
  4. 't is weinig as 't nie 'edeild kan worre en veul as 't nie op kan (=je kunt alles delen, maar kunt ook alles wel op maken) (Nijkerks)
  5. 't komp zoas 't komp zee de boer en scheet zuk in de boksem (=je kunt je druk maken om van alles en nog wat, het komt toch zoals het komt) (gronings)
  6. ‘je kunt me de bout hachelen!’ . ( je kunt m'n stront eten) (bout drol) (hachelen eten) (=je kunt het bekijken, je kunt het uitzoeken, zoek het maar uit, doei!!! (negatief0) (Utrechts)
  7. (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis (=je kunt het bekijken / zak erin / zoek het uit / val dood) (Utrechts)
  8. a'j doot wa'j könt wat zeur iej dan nog (=je kunt niet meer doen dan je best, dus wat maak je je druk) (Twents)
  9. aachterum is 't kermis (=je kunt gerust achterom komen) (Boakels)
  10. alle zeil'n biezett'n (=doen zoveel als je kunt) (Westerkwartiers)
  11. Ammuh hoela (=je kunt me wat!) (Nijmeegs)
  12. án ów nákse vot / koont (=je kunt me wat!) (Horster)
  13. angt 't an je koente (=je kunt ernaar fluiten) (Veurns)
  14. As de zunne zit in 't westen bin de luien op zien besten (=je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
  15. As de zunne zit in 't westen, bin de luien op zien besten (=je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
  16. As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=je kunt mij nog meer vertellen) (Giethoorns)
  17. As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=je kunt me nog meer vertellen) (Giethoorns)
  18. autlègge ! (=je kunt het goed uitleggen, doe nu ook eens wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. Beter bange Piet dan dôôie Piet (=je kunt beter voorzichtig dan overmoedig zijn) (Zeeuws)
  20. Blaos mich op mien huit. (=je kunt me nog meer vertellen.) (Roermonds)
  21. dat keje op je buik schrijve (dan ku je ut met ju hemp weer uitvegu (=je kunt er naar fluiten, je kunt het wel vergeten, je wacht op niets) (Utrechts)
  22. de cent'n groei'n mij niet op 'e rug! (=je kunt van mij niet alles verlangen!) (Westerkwartiers)
  23. de kins mich de buim in (=je kunt me wat) (Venloos)
  24. De kins mich ein eike euver de baan rolle (=je kunt me wat) (Venloos)
  25. de kons mich vierkantëg mën kl...kisse (=je kunt me de pot op !) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. de kons mich vierkanteg men kloete kisse (=je kunt me de boom in!) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. de verroader slept niet (=je kunt niet alles overal zeggen) (Westerkwartiers)
  28. der valt gin goej gaore meej te spinne (=je kunt er niets mee aanvangen.) (Tilburgs)
  29. Dich kens mich get! (=Daar doe ik niet aan mee! je kunt me wat!) (Brees)
  30. Dich kins mich 'n baerke vange (=je kunt me wat!) (Weerts)
  31. Dich kins mich d' n bout hachele (=je kunt me m'n gat likken) (Venloos)
  32. dich kins mich de buim in (=je kunt hoog en laag springen, maar dat doe ik niet) (Heitsers)
  33. dich kons mich de ruk (pot) op (=je kunt me nog meer vertellen) (Sevenums)
  34. Doe kens mich d'r boót hakkele (=je kunt mijn rug op) (nijswillers)
  35. Doe kèns mich de poekel aafroetsje (=je kunt de pot op) (Hulsbergs)
  36. doe kens mich de poekel roetse (=je kunt de pot op) (Reuvers)
  37. doe kéns mich de poekel roetsjen (=je kunt me wat) (Limburgs)
  38. Doe kèns mich de pot op (=je kunt me wat) (Gelaens (Geleens))
  39. Doe kèns mich verrekke (=je kunt doodvallen) (Gelaens (Geleens))
  40. Doe kens miech d'r poekkel óp roetsje! (=je kunt m'n rug op) (Kerkraads)
  41. doe kins ’t dien kinjer baeter mèt ein werm handj gaeve as mèt ein kaoj (=je kunt je kinderen beter bij leven iets cadeau doen dan na de dood) (Heitsers)
  42. Doe kins mich d'r poekel aaf roetsje. (WT) (=je kunt me nog meer vertellen) (Mechels (NL))
  43. Doe kins mich d’n poekel roenter roetsje (=je kunt me wat!) (Limburgs)
  44. doe kins mich de baut hachele, de kins mich de poekel roetsje (=je kunt mij de pot op) (Roermonds)
  45. doe kins mich get (=je kunt me de pot op) (Roermonds)
  46. doe kins mig der poekel aaf roetsje (=je kunt me wat) (Sjeeter plat)
  47. dou kest mie de haan naaie! (=je kunt me de pot op!) (Leewarders)
  48. Dow kens mich de poekel roetse (=je kunt de pot op) (Tegels)
  49. Du kins ging nuút krake mit dieng vot. (WT) (=je kunt geen ijzer breken met je handen) (Mechels (NL))
  50. Du kins mich d'r poekel aaf roetsje (=je kunt me wat) (Mechels (NL))


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen