31 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `is geen`
- aal is geen paling (=het mindere is niet gelijk aan het meerdere)
- aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
- alle hout is geen timmerhout (=niet iedereen beschikt over dezelfde kwaliteiten / niet alles is van voldoende kwaliteit)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- allemans neus is geen kapstok. (=je moet niet alles aan iedereen vertellen.)
- bij eigen zin is geen gewin. (=eigenwijs zijn is niet goed)
- borgen is geen kwijtschelden (=uitstel is geen afstel)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
- dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een paasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
- een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontspanning)
- elk schot is geen eendvogel (=niet iedere poging of alles wat je doet is succesvol)
- er is geen chocola van te maken (=het is niet te begrijpen)
- er is geen doen aan (=hij is niet te overtuigen, niets kan helpen)
- er is geen doorkomen aan (=je geraakt er niet door)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
- er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
- er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
- er is geen rooi mee te schieten (=je kan er niets mee aanvangen)
- er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
- er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
- het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
- het is geen roofgoed (=het heeft veel geld (of moeite) gekost)
- het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
- tegen de dood is geen kruid gewassen. (=doodgaan is onvermijdelijk)
- uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
9 betekenissen bevatten `is geen`
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
- dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
- een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
- het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
- het is galgen of burgemeesteren. (=het is goed of fout, er is geen tussenweg)
- borgen is geen kwijtschelden (=uitstel is geen afstel)
- dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
50 dialectgezegden bevatten `is geen`
- 't en is gin trop of d'r zit e buk in: in elk gezelschap, in elke familie is er altijd wel één iemand die niet deugt (=er is geen troep of er zit een bok in) (Klemskerks)
- 't es (ooëtj 't) zoogemeel (=het is geen echt goud) (Ninoofs)
- 't is een gedacht gelijk een ander (=het is geen goed idee) (Kaprijks)
- 't is geen avangs, 't is nie genodderd (=het baat niet) (Sint-Niklaas)
- 't is geen avangs, 't is niets genodderd (=het helpt (baat) niet) (Sint-Niklaas)
- 't sop es de koale nie werd (=het is geen inspanning waard) (Zottegems)
- 't was allemoal vur den hond zèn botten; 't is geen avangs gewist (=het was allemaal moeite voor niets) (Sint-Niklaas)
- a gebreike èn iehre haage ès gee teeke van aermoei. (=oude gebruiken in ere houden is geen teken van armoede) (Genker)
- aon jou is gin eer te b'aole (=aan jou is geen moeite welbesteed) (Oudenbosch)
- aprénse: D'er es giën aprénse van (=Er is geen sprake van) (Lebbeeks)
- as de weendj van Neewieërt keumtj, dauget neet (=de koude noordenwind is geen pretje) (Weerts)
- As't ni woar was souk't nait seg'n. (=Al maak ik een compliment, het is geen vleierij) (Gronings)
- Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries (=Boter (rogge)brood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen echte Fries) (Fries)
- Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries. (=boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen oprechte Fries) (Fries)
- da è hin klein bier (=dat is geen kattenpis) (Izegems)
- da es geen apprense van (=er is geen sprake van) (Londerzeels)
- Da es giene sumpele / da es gien sumpel (=Dat is geen gemakkelijk persoon) (Stals)
- da frit gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- da ligt nie in 't vier (=daar is geen haast bij) (Meers)
- da zen prille (=dat is geen kwaliteit) (Hulshouts)
- da's gien peuleschil (=dat is geen kleinigheid) (Westerkwartiers)
- Da's maor 'n álve bakte (=Dat is geen goede zakenman, werkman etc.) (Zeeuws)
- da's n'waark met veul hoak'n en oog'n (=dat is geen gemakkelijke klus) (Westerkwartiers)
- daaj ès al autte koje (=zij is geen baby meer) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj ès nie van gistere (=ze is geen kat om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj ès noch zoe kontraore nie (=dat is geen misse !) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hër blumpke ès allang geplokke (=zij is geen maagd meer) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj lot nie oppëre kop sjijte (=zij is geen gemakkelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- daar zoek iuk mijën pap nie keuën mee kookn (=dit is geen makkelijk mens) (Kaprijks)
- dae ès gene knab wieëd (=hij is geen 5-cent waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès nog zjus goed vër op ët stort te goeje (=die is geen cent meer waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae is door alle watere gewesje behauve door wiewater (=hij is geen lieverdje) (Susters)
- dae is neet van poppelappe (=hij is geen gemakkelijke) (Heitsers)
- Dae is nog ginge sjót pólver wead (=Die persoon is geen knip voor de neus waard) (Mechels (NL))
- dae sprik engels mètnen heten iërappel ènzene mond (=dat is geen correct engels, maar wel wat smoeltrekkerij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dah kump weh... (=Daar is geen haast bij, Dat is geen prioriteit.) (Epers)
- Dao es geîne oeëlie in de lâmp (=Er is geen geld meer) (Weerts)
- dao is gein koe mèt gemeudj (=dat is geen zware tegenslag) (Heitsers)
- dao is geine olie in de lâmp (=er is geen geld meer) (Weerts)
- dao kins se baeter keerse mèt aete, as ein erfenis verdeile (=dat is geen makkelijk persoon; daar kun je beter niet te veel serieuze zaken mee moeten regelen) (Heitsers)
- daor is gèn koe ân kapot (=dat is geen ramp) (Genneps)
- das e gedach waaj en aander (=dat is geen slecht idee!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das e zwaur geval (=het is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- das gee klee bier (=dat is geen kleinigheid) (Munsterbilzen - Minsters)
- das geen misse (=dat is geen lelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- das gene kak (=dat is geen klein bier) (Munsterbilzen - Minsters)
- das gene kènnertak (=dat is geen klein bier) (Munsterbilzen - Minsters)
- das gene simpëlë (=dat is geen gemakkelijke in omgang) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mèr ën kleen kuns (=dat is geen moeite !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zo breed ast lank is (=dat is hetzelfde, daar is geen verschil tussen) (Sint-Niklaas)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen