Spreekwoorden met `is er`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `is er`

  1. dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
  2. de klop is er op (=ze is 28 jaar)
  3. de kop is eraf (=er is een begin gemaakt)
  4. de room is er af. (=er is weinig meer aan te verdienen)
  5. het hoge woord is er uit (=het onaangename is gezegd)
  6. het is er als dood katoen. (=het is er doodsaai)
  7. het is er de dood in de pot. (=er is niemand.)
  8. het is er haardje bij schuurtje (=het is er klein, dicht op elkaar)
  9. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  10. het middel is erger dan de kwaal (=de oplossing veroorzaakt nog meer schade)
  11. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  12. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  13. zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)

24 betekenissen bevatten `is er`

  1. het smelt als boter in de mond (=(van eten) het is erg mals)
  2. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  3. twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
  4. er zijn geen rozen zonder doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
  5. nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
  6. dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
  7. dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
  8. dat ruikt naar peper (=dat is erg duur)
  9. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  10. dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
  11. op dat mes kun je naar Keulen rijden (=dat mes is erg bot)
  12. gierigheid is de wortel van alle kwaad (=door gierigheid ontstaan er veel problemen en is er veel ellende in de wereld)
  13. er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
  14. magerman is in die keuken kok (=het is er armoe troef)
  15. de muizen sterven er voor de kast (=het is er armoe troef)
  16. het is er als dood katoen. (=het is er doodsaai)
  17. je zou er toveren leren (=het is er erg vervelend)
  18. het is er haardje bij schuurtje (=het is er klein, dicht op elkaar)
  19. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  20. niet pluis zijn (=iets is er niet in orde)
  21. gouden appels op zilveren schalen (=iets is erg prachtig/goed/verstandig (verwoord))
  22. de tijd zal het leren (=na verloop van tijd is er bekend hoe het gegaan is)
  23. geen krieken zonder stenen. (=niemand is er perfect.)
  24. de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)

50 dialectgezegden bevatten `is er`

  1. 't en is gin trop of d'r zit e buk in: in elk gezelschap, in elke familie is er altijd wel één iemand die niet deugt (=er is geen troep of er zit een bok in) (Klemskerks)
  2. 'T es lyk 't kot van d'èlle (=Het is er zeer lawaaierig) (Harelbeeks)
  3. 't is er neffust (=het is er nevens, naast) (Sint-Niklaas)
  4. 't Schoup is de preut af (='t is er mee gedaan) (Bevers)
  5. ‘t is ‘t er grad af (=het is er helemaal af) (Kaprijks)
  6. ' t is bi' j ons thuus altied feest (=bij ons thuis is er altijd wat) (Zwols)
  7. ' t plat is er af (=gezegd van een baby die enkele maanden oud is) (Leefdaals)
  8. Aa is de pist in (=Hij is er vandoor) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  9. Aa is schuppes / aa hei zen schup afgekeust (=Hij is er vanonder getrokken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  10. aal wat de klok slagt (=het is er totaal vol mee) (Westerkwartiers)
  11. aalk tsijne, ten ee de koue niets (=ieder het zijne, dan is er niets voor het kwade (de duivel) ) (Lokers)
  12. aave leste frak is er ene zonder zakken (=bij uw overlijden krijg je geen goederen mee) (Ransts)
  13. achtr ons trekken ze de leere op (=na de dood is er niets meer) (Maldegems)
  14. ae ken twieë stieën'n doen vechten (=hij is er goed in mensen tegen elkaar op te zetten) (Wichels)
  15. aij zitter gezooije en gebraaije (=hij is er als kind aan huis) (Hulsters (NL))
  16. Al (h) èdde un bart veur au gat (=Het zal gebeuren al is er groot verzet tegen) (Lokers)
  17. as de vrollie va heusde be hunne vulo weg zen daan es alté wa te beleive (=als de vrouwen van heusden met hun fiets weg zijn dan is er altijd wat te beleven) (Heusdens)
  18. as een ou schuur ont brangen gerokt is er geen blussen oan (=als een ouder het in 't hoofd krijgt om te trouwen, is er geen tegenhouden aan) (Sint-Niklaas)
  19. blijven ojeme en de wiës nog honned jaor aad (=hoop doet leven, en zolang er leven is is er hoop) (Bilzers)
  20. D'n dood is er nie mee gemoeid (=Het valt wel mee) (kerkdriels)
  21. d'r lopt één zwaart schoap tuss'n (=in de club is er één bij die kwaadwillig is) (Westerkwartiers)
  22. Da doet de dij toe (=Dat is er over) (Rotselaars)
  23. Da is er een mee ne witte lever (=Zij kan de mannen niet gerust laten (nymfomane)) (Bevers)
  24. da keund'an gieën mens-zêën (=dat is er zwaar over) (Kaprijks)
  25. daaj kan goed finoë (=dat is er eentje die goed kan mauwvegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. Dad e ne neum' roo. (=Dat is er me een.) (Zwevegems)
  27. dae haet ’t book al ómgedrage (=hij is er (al) klaar mee (aan het einde van de H. Mis ‘draagt de pastoor het boek om’)) (Heitsers)
  28. dae haet häör de hieëse laote kieke (=hij is er snel vandoor gegaan) (Heitsers)
  29. dae haet zich de hieëse geluchtj (=hij is er snel vandoor gegaan) (Heitsers)
  30. dae zen hiësene hange tësse zen been (=hij is er vanonder getrokken met een jongere) (Bilzers)
  31. dan zijde wijt vanuis (=dan is er weinig meer aan te doen) (Oudenbosch)
  32. dan zitte mitte gebakke peere (=dan is er niets meer aan te doen) (Oudenbosch)
  33. das iene (=dat is er een) (Antwerps)
  34. das meij zen haor (=dat is er over) (Brechts)
  35. das mich ne kedèt (kedee) (=dat is er mij ééntje!) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. das treuver (=dat is er over) (Neerharens)
  37. das weert gewiest (=het is er erg aan toe gegaan) (Oudenbosch)
  38. dat es er boenk oep (=dat is er vlak op) (winksels)
  39. De daag kómme op um rij (=Rustig aan, morgen is er weer een dag) (Genneps)
  40. dè es och deur de sloewsters gesleuid (=die is er ook op achteruit gegaan) (Tiens)
  41. De foep is d'r uut (=de rek is er uit) (Barghs)
  42. de fuut is er uit (=mijn spuitwater borrelt niet meer) (Sint-Niklaas)
  43. de grap is d' r oaf (=de aardigheid is er af) (Westerkwartiers)
  44. de hübs tijd vür te réste aste daud bés (=doorwerken nu, later is er tijd om te rusten) (Bilzers)
  45. de moezen ligt dood veur de spinde (=het is er armoede troef) (Drents)
  46. de rute is trut en at rint rint trin (=de ruit is er uit en als het regent regent het er in) (Izegems)
  47. de rutte der ut en trint der in (=het raam is er uit en het regent binnen) (West-Vlaams)
  48. De sjuu is ur vaanaaf (=De jus is er vanaf) (Brakels (gld))
  49. de stêp kump tich tiêge (=het is er heel vuil, stoffig) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. De veugel is gevlogen (=Hij is er van door) (Zeeuws)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen